zondag 19 juli 2009

Nieuw! Short story: Naar huis

Het bloggen is er een beetje bij ingeschoten, sinds ik me ook op schrijven van korte verhalen heb gestort. Onderstaande "short story" heb ik ingestuurd naar de Volkskrant Reizen- Verhalen-wedstrijd. Dit keer dus geen persoonlijk verhaal, maar het eerste stuk fictie op mijn blog!

Naar huis

“Binnenkort rechts afslaan.” Ik kijk met een schuin oog naar het navigatiesysteem. Nog 94 kilometer te gaan. Aankomsttijd 23.54 uur. Ik neem de afslag en draai de A2 op. Marleen ligt in de stoel naast me. Ze slaapt. Achterin hangen de kinderen met openhangende monden in hun riemen. De snelheidmeter wijst op 150. Ik moet inhouden; je mag hier maar honderd. Na de ruim 1.000 afgelegde kilometers van vandaag ben ik nu als een paard dat de stal ruikt. En de beats van de danceplaat zwepen me verder op. Wat een verademing na een hele dag die goedkope shit van K3 en Mega Mindy.
Marleen beweegt. “Mag die herrie af?” klinkt van de stoel naast me.
Ik knijp in het stuur en kijk haar niet aan. Half twaalf moeten we ook wel kunnen redden als ik doorrij.
“Ik dacht dat je sliep.”
Ze rommelt in de doos met Cd’s en vist er iets uit.
“Norah Jones doen?”
Haar handen hangen boven de Cd-speler, maar ze wacht niet op antwoord. Haar wijsvinger klikt op open en plotseling is het stil in de auto.
“ ‘t gaat voorspoedig hè, de reis. Trek je het nog?” vult Marleen de stilte.
“Prima. We zijn voor twaalven thuis.”
Norah verdwijnt in de Cd-speler en vult de auto. We kijken allebei zwijgend over de weg. We zijn uitgepraat.
“Wat is het hier toch veranderd, rond Utrecht. Zo met die A2. Over een paar jaar herken je het niet meer terug.” Uitgepraat of niet, Marleen weet altijd wel iets te zeggen. Heeft altijd woorden paraat om stiltes te vullen. Als ik af en toe knik is het genoeg.
Ze neuriet en kijkt achterom naar de meiden.
“Wat slapen ze lekker hè. En wat hebben ze het goed gedaan die lange reis. Alleen bij Metz was het even huilen. Maar verder…”
“Huh huh,” mompel ik. Wat doen ze het goed. Haar favoriete zin van deze vakantie.
Ik pak mijn mobiel. Eén ontvangen bericht. Ha, misschien wil Menno nog een biertje drinken zo. Ik klik het bericht open. KPN. Welkom in Nederland. Nog geen reactie van de jongens. Ze hadden me natuurlijk ook nog niet thuis verwacht.
“We kunnen nog wel even in de tuin zitten als we thuis zijn. Hebben we nog iets aan de avond” babbelt ze verder. “Ben benieuwd hoe de planten het doen.”
Daar zijn we ieder jaar benieuwd naar. Er is mij bij thuiskomst nog nooit iets schokkends opgevallen in de tuin. Ik druk het gaspedaal steviger in.
We naderen Amsterdam.
“Toch jammer dat we eerder terug moesten. Hopelijk kun je de boel nog een beetje redden op je werk morgen.”
Ik kijk haar niet aan als ik antwoord dat ik ga proberen te doen wat ik kan om de klant te behouden. Ik mompel dat dat het minste is wat ik kan doen.
Ik zal morgen gewoon om 8.00 uur de deur uitgaan. Pak aan, strop om. Ze zal niets aan me merken. Ze zal het begrijpen als ik laat thuis kom. Denken dat ik alles op alles zet. Pas op veilige afstand zal ik mijn stropdas afdoen en mijn pak verruilen voor een spijkerbroek.
Drie dagen heb ik nog. Drie dagen vrijheid. Drie dagen voor mezelf. Daarna ga ik weer aan de bak, als ideale werknemer en echtgenoot. Maar morgen nog niet. Morgen begint mijn vakantie.