dinsdag 24 november 2009

Short story 3:Terug

Nieuwe poging voor de Trouw "Schrijf je in de krant"-wedstrijd. Dit keer voor het thema "Mijn Ex".

Terug
Ze is vroeg. Het is nog geen twaalf uur. Lizzy loopt naar het tafeltje achterin het café. Het is nog vrij. Ze bestelt een cappuccino, pakt een Viva en installeert zich op haar post. Hij is er nog niet. Hij komt meestal rond kwart over twaalf. Behalve vorige week. Toen wachtte ze tot drie uur. Maar geen Luuk.
Als ze opkijkt verschijnt hij in de deuropening. Luuk, de man die ze zes jaar geleden ontvluchtte. Wat ziet hij er goed uit. Hij loopt direct naar de tafel bij het raam, zijn vaste plek. Hij zal straks een verse jus en een club sandwich bestellen. Hij is een gewoontedier. Nog steeds.
De zes jaar zonder hem verdwijnen als ze naar hem kijkt. Het is zo vertrouwd hem te zien zitten, alsof ze gisteren nog samen waren. Terwijl er zo veel is gebeurd sinds ze haar spullen pakte, haar kasten leeg haalde en het huis verliet.
Wat voelde ze zich vrij. De stress had plaatsgemaakt voor een euforisch gevoel. Het schuldgevoel dat hier en daar opdook dronk ze weg. Haar nieuwe leven in de stad en de baan in de club waren verder één groot feest. De eerste maand. Daarna kwam het monster dat in haar huisde terug. De avonden waren beter dan de ochtenden. Dan voelde ze zich lichter, kon ze weer werken, mensen bedienen, feesten, drinken. De coke was een ontdekking; de euforie was terug. Geluk was wel maakbaar.
Ze had zichzelf vier jaar lang voor de gek kunnen houden en bezorgde blikken genegeerd. Ze had het in de hand, zou ieder moment kunnen stoppen. Maar waarom zou ze.
Ze schrikt op uit gedachten als Luuk haar kant op komt. Haar hart klopt in haar keel, ze duikt in haar tijdschrift. Hij pakt een krant uit het rek achter haar en loopt terug naar zijn tafeltje. Ze kan nu naar hem toelopen en het uitleggen. Waarom ze wegging, dat ze zichzelf kwijt was. Hij zal het snappen. Hij zei altijd al dat ze haar verleden niet had verwerkt. Dat ze daar last van had. En hij ook. Maar ze geloofde hem niet. Daar lag het niet aan.
Ze heeft het zelf moeten ontdekken en de zoektocht is nu bijna klaar. Bijna alles uit het verleden is opgeruimd. Maar haar schuldgevoel naar hem nog niet. Haar groepsgenoten hadden gezegd dat ze hem moest opzoeken. Maar het was toeval dat ze hem een paar weken terug het café zag ingaan. Ze liep hem achterna maar durfde niet. Hij bleek hier elke week te komen lunchen. Gewoontedier. Al zes weken zoekt ze de moed hem aan te spreken. Hij wordt iedere week mooier. Hij snapt het vast. Hij kent haar. Hij is de enige die haar ooit echt heeft begrepen.
De deur van het café gaat open. De vrouw die lachend binnenkomt loopt recht op Luuk af. Ze is zwanger. Zodra hij haar ziet, licht zijn gezicht op. Hij kust haar buik en staat snel op om een stoel voor haar te pakken.