Posts tonen met het label Zwanger. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Zwanger. Alle posts tonen

zaterdag 20 december 2014

Avontuur

Het was een tijdje rustig op het babyfront. Maar nu zijn er opeens weer allemaal zwangeren om me heen! Wat een verrassing, wat een feest. Lieve vrienden die langskomen en zeggen dat ze ‘iets te vertellen’ hebben. Ik denk terug aan tien jaar geleden. Voor het eerst zwanger. Veel sneller dan verwacht. Ik vond het spannend om het te vertellen aan de mensen om ons heen. Voelde niet direct het ‘grote geluk’ terwijl iedereen om me heen zo blij voor ons was. Maar zoals alle clichés rondom zwangerschappen en kinderen krijgen, is het ook waar dat die negen maanden niet voor niets zijn. Nou ja, negen maanden…. Na 35 weken beviel ik van een veel te klein meisje met lange benen. Wat waren we verliefd op dat mini-mensje in  dat glazen bakje op de couveuse-afdeling. En wat waren we prettig naïef en onwetend.

Wist ik veel, wat de hormonen doen die vanaf dan bezit van je nemen. Dat die ervoor zorgen dat je opeens de behoefte krijgt om een sjaal te breien, terwijl je voor die tijd nooit  een breinaald hebt aangeraakt. Dat het je snel veranderende hormoonhuishouding is die ervoor zorgt dat je na drie dagen alleen maar kunt huilen, ook al ben je eigenlijk heel gelukkig. Dat het de overload aan oxitocyne was die ervoor zorgde dat ik alleen maar bij dat kleine meisje wilde zijn, terwijl ik gezworen had om niet te veranderen. Dat ik heus geen saaie muts zou worden. Dat het niet alleen door de gebroken nachten kwam dat seks wat minder hoog op de agenda stond, maar dat de natuur daar ook een handje aan meehielp door je testosteron tijdelijk terug te schroeven? En dat dat ALLEMAAL HEEL NORMAAL is?

Wat is het een avontuur dat we sindsdien hebben meegemaakt. Een avontuur waar geen wereldreis tegenop kan. Een reis met hoge pieken en ook diepe dalen. Een kind krijgen is echt een ‘life changing event’. Eentje die van te voren niet te bevroeden is. Ik kijk naar mijn lieve vriendinnetjes wiens buiken nu langzaam dikker worden. Die hun eigen avontuur aangaan. Ik zou ze alles wel willen vertellen over mijn eigen avonturen, maar hou me in. Ieder zijn eigen tempo, ieder zijn eigen reis. En pas als ze écht moeder zijn, pas dan…. mogen ze van mij Relax Mama lezen, waarin de tips staan die ik toen van wijze moeders om mee heen kreeg. Of die ik eigenlijk wel had willen krijgen.

Dit blog verscheen eerder dit jaar op de site De Wereld van Snor.
























Pagina uit mijn boek Relax Mama met illustratie van Moniek Paus van Studio Pomp.

zondag 23 juni 2013

Baby blues



Ik heb nooit een groot gezin geambieerd. Sterker nog, toen zwanger worden van de tweede niet vanzelf leek te lukken hebben we een tijdje gedacht dat we met z’n drieën zouden blijven. En dat was goed. We waren namelijk heel leuk met zijn drieën: Henno, Keet en ik. 

Maar ongeveer vier maanden na dat besluit, werd ik maar niet ongesteld en wat we niet meer durfden te hopen bleek waar: er was een tweede op komst! Na een nogal spannende zwangerschap, vanwege allerlei afwijkingen die Teun leek te hebben, werd hij 18 augustus toch gezond geboren. Met een keizersnee. Een beetje ingewikkelde keizersnee, maar alla hij was er. Vanaf toen maakte hij het ons nog een half jaartje moeilijk doordat er steeds wat mankementen bij hem geconstateerd werden als gaatjes in het hart, een niet goed werkend schildklier en wat dan nog meer. Maar gelukkig viel alles steeds mee, is hij uiteindelijk gewoon een gezonde jongen en heeft hij nooit ergens voor geopereerd hoeven worden. En ik ben nu, bijna drie jaar later, die eerste stressmomenten grotendeels vergeten.

We zijn met z’n vieren en dat is goed. Onze nachtrust is al bijna weer normaal. Teun kan zichzelf steeds beter vermaken. We kunnen zelfs af en toe met z’n vieren naar een restaurant en dan is het ook leuk. 
Ik vind het fantastisch om moeder te zijn, maar ik ben geen oermoeder die urenlang op de grond kan spelen met haar kinderen. Ik hou niet van knutselen en ik word gek als ik op een dag geen moment voor mezelf heb, zoals afgelopen woensdag. Maar die dagen worden schaarser en ik kijk uit naar de dag dat Teun naar school gaat en ik mijn eigen territorium weer iets verder kan uitbreiden en weer wat meer uren kan gaan werken. Dus zoals ik al zei: het is goed zo. En dat komt goed uit, want ik wordt dit jaar 43. En ik blijk al niet zo heel goed te zijn in zwangerschappen zonder complicaties. En allebei onze kinderen waren eigenlijk nog niet echt af toen ze ter wereld kwamen. Dus om die gok nog een derde keer te wagen zou natuurlijk niet in mijn hoofd opkomen.

Het slaat dus nergens op dat ik een vaag gevoel van jaloezie voel als ik Mariëlle ontmoet die zeven gezonde kinderen heeft en dat combineert met een leuk leven naast haar kinderen. Het gaat ook nergens over dat ik opeens overal zwangere vrouwen om me heen zie of moeders met kleine baby’tjes in draagdoeken.

Maar goed. Nu wil ik dus nog een baby. En nee, het gaat niet gebeuren. Het zal de 'baby blues' wel zijn. Afscheid van een periode die nu echt definitief voorbij is. En opa's en oma's, lieve vrienden en familie don't worry: in deze gaat mijn verstand het winnen van de tijdelijke hormonale vlaag van verstandsverbijstering. Want de twee mooiste kinderen van de wereld heb ik toch al.

dinsdag 28 april 2009

Klein

Keet heeft vorig jaar voor haar vierde verjaardag een poesje gekregen. Ze heet Toekie. Ik vond Poef wel een leuke naam, maar Keet niet. Dus nu heet ze Toekie Poef. Toekie is van juni, dus nog geen jaar oud. Een maand geleden ontdekten we dat Toekie verliefd was. We signaleerden haar nogal vaak met een grote rode kater uit de straat. Op een ochtend lag ze op het balkon onder de rode kater. Wij vonden dat allemaal erg grappig.
Vorige week voelden we dat Toekie wel erg grote tepeltjes had voor zo’n klein poesje. Tijd voor wat googelen en voor een afspraak met de dierenarts. Een poes blijkt slechts twee maanden zwanger te zijn. Er kunnen bij de bevalling dingen mis gaan en het zou mooi zijn als je de poes binnen kunt houden. Geef haar een plekje waar ze zich kan terugtrekken, bijvoorbeeld een kartonnen doos van 50 x 50 centimeter. “Definitely” tijd voor een bezoek aan de dierenarts. Ik moet me als een gek gaan voorbereiden op dit gebeuren.
Vrijdagochtend: Keet, Toekie en ik staan in de kamer van onze dierendokter. Die we sinds de dood van Poezie, vier jaar geleden, niet meer hebben gezien.
“Dit is Toekie, ik denk dat ze zwanger is. We hebben haar betrapt onder een rode kater en nu heeft ze hele grote tepels.”
“En je hebt er niet aan gedacht om haar de pil te geven?”
“Uh, nee.”
“Is ze krols geweest?”
“Ik denk het wel. Ze lag onder die rode kater.”
De dierenarts voelt aan Toekie en bevestigt ons vermoeden.
“Is ze al geënt?”
“Nee…..”
“Wormenkuur?”
“Ook niet.”
“Zullen we Toekie maar even helemaal checken nu ze hier toch is?”
“Dat is misschien wel een goed idee.”
De dierenarts kijkt in Toekies oren, en voelt in haar nekje.
“Dat bandje zit wel erg strak.” Ze doet hem los. “Ach poesje toch, dat is beter hè. Ja ja, ze groeien. Thuis maar even een extra gaatje maken in dat bandje.”
Er volgt een hele uitleg over de anticonceptiepil, entingen die niet direct na de bevalling mogen en wormenkuren en de volksgezondheid. Ondertussen waarschuwt de dierenarts dat Keet niet met haar mond tegen de behandeltafel mag staan. Ik probeer me te concentreren op alle instructies die ik krijg. Want één keer een nestje kittens is heus wel leuk, maar ook genoeg. En de volksgezondheid vind ik ook belangrijk. Ik krijg een tasje met wormenkuur en pil mee. Gelukkig staan de instructies op de etiketjes. Dat van die entingen moet ik maar onthouden.
Een kwartier later en tien centimeter kleiner, sta ik weer buiten met Keet, de poezenreismand en een boekje van “Jan Jans en de Kinderen bij de dierenarts.”
Ik besluit dat we die controleafspraak bij de tandarts nu ook echt maar weer eens moeten maken.

donderdag 1 juli 2004

Making conversation

Aan alle vrouwen die vóór mij zwanger waren en tegen wie ik opmerkingen heb gemaakt over de omvang van hun buik, biedt ik hierbij mijn verontschuldigingen aan. Pas nu ik zelf halverwege mijn zwangerschap ben, besef ik hoe vermoeiend het is dat de hele wereld een mening schijnt te mogen hebben over je uiterlijk. Op één dag kunnen deze meningen variëren van je gaat het toch al echt zien tot kun je die spijkerbroek nóg aan of wat een bescheiden buikje! Afhankelijk van wat je de volgende dag aan hebt, kan het zo maar dat diezelfde mensen (meestal collega’s) de volgende dag hun mening bijstellen en dat weer graag met je delen. De eerste opmerkingen voor de lunch zijn nog wel te behappen, maar hoe verder de dag vordert, hoe meer mijn arsenaal aan reacties opraakt. Want tja, wat kan je eigenlijk zeggen over die buik?
Meningen over je buik, maar ook meningen over wel of geen pretecho, thuis bevallen of in het ziekenhuis. Meningen over onderwerpen waar ik zelf goed over nadenkt op een moment dat ik daar aan toe ben. Waar ik zelf een mening over heb, niet altijd gebaseerd op argumenten, maar vaak op mijn gevoel.
Heb je behoefte aan wat meer aandacht in je leven? Word zwanger! Nooit vroegen zo veel mensen aan me hoe het gaat. En als er gelijktijdig met je zwangerschap nog wat andere belangrijke dingen in je leven gebeuren, dan zit je helemaal gebeiteld. En wat is de natuurlijke neiging van de mens als hem een vraag gesteld wordt? Antwoord geven! Natuurlijk heb je dan nog de keuze tussen de lange versie en de korte versie van het antwoord. Aanvankelijk zag ik het gevaar niet. En alle lieve mensen die mij met een serieuze, meelevende blik aankeken hadden wat mij betreft dan ook recht op een betrokken antwoord. Gevolg: je komt nauwelijks aan werken toe, de collega’s met wie je je kamer deelt kennen alle ins en outs van je leven beter dan je eigen vriend en je praat zo veel over jezelf dat je je eigen verhaal niet meer kunt horen. Hoe goed bedoeld ook, ik voel me niet prettig bij al die aandacht!
Daarom probeer ik een nieuwe tactiek: zo snel mogelijk het perspectief van het gesprek te verleggen. Na een kort antwoord zoals het gaat goed, stel ik zo snel mogelijk de wedervraag en … hoe gaat het met jou? (niet iedereen trapt jammer genoeg in dit trucje)
‘Making conversation’ als je toevallig iemand tegenkomt op straat, in de gang op je werk, is niet altijd even makkelijk. En buiken en zwangerschappen zijn blijkbaar een makkelijke ingang om een praatje te maken. Zoals gezegd: ongetwijfeld lief bedoeld, maar ook erg makkelijk. Voor diegene die het gesprekje begint. Maar niet altijd voor de aangesprokene. Daarom mijn excuses aan al degenen die ik met obligate vragen en meningen heb bestookt. In de toekomst zal ik er aan denken dat een zwangere vrouw ook nog iets meer is dan alleen een buik.

zondag 20 juni 2004

Toekomstig moederschap

De wereld van vrouwen is ingedeeld in twee kampen: “gewone vrouwen” en moeders. Toen ik net zwanger was, had ik het idee dat ik in een gymzaal stond aan de kant van de niet-moeders, maar dat de moeders aan de andere kant van de gele streep heel hard probeerden me die kant op te krijgen: “ Kom maar bij ons! Kom bij ons!”
Zwanger zijn is één ding, maar de wereld van moeders instappen is wat anders. Ik voel me eigenlijk nog prima thuis aan mijn eigen kant van de gymzaal.
Maar ook in niemandsland tikt de tijd door. Nog maar 2,5 maand en dan hoor ik definitief bij ‘die andere groep’. En vanuit mijn ligstoel op een Italiaanse camping heb ik ruimschoots de mogelijkheid om te bekijken wat dat betekent. Genoeg voorbeeldmateriaal. Leuke kindjes genoeg. Dat zit wel goed. Maar die moeders! Om te beginnen lijkt het alsof de moeders een soort kapsel-afspraak hebben: lekker kort, lekker makkelijk. En, waarom zijn moeders steeds zo chagrijnig?
Naast mij zit een kort gekapte moeder met Heleen van Royens’ Godinnen van de Jacht bij het zwembad, waar haar twee zoontjes met een bal spelen. Het enige wat ik haar hoor zeggen: Daan niet doen... Bas laat dat ....
Die avond zien we het gezin in een restaurant. De kinderen klooien met het eten, de ouders kijken zwijgzaam over het meer. En ja, daar zie ik bij de vrouw afhangende mondhoeken. Waar zou het zijn mis gegaan bij dit stel? Oké toegegeven, dit is direct het slechtste voorbeeld dat ik kon treffen, maar het valt me op dat ik bij de meeste moeders verdomd vaak het woordje niet hoor. Dat weinig moeders gevoel voor humor laten zien en alles wel heel serieus aanpakken. Is dit mijn voorland?
Een paar honderd kilometer verder zie ik bij een ander zwembad Sander van een jaar of drie met zijn gympjes bij het zwembad. Hij vraagt aan zijn oudere broer ‘zijn dit waterschoentjes?’ En zonder echt op het antwoord te wachten hangen zijn voeten al in het water. H. en ik aanschouwen dit tafereel geamuseerd. Kinderen zijn echt grappig. Maar dan komt moeders de hoek om. ‘Sander!’ Mamma is not amused. Ze rukt haar zoon bij het zwembad vandaan en sleept hem mee naar de net opgezette tent. H. en ik kijken elkaar aan. Is het erg als gympjes nat worden?
Ondertussen lijkt er met het humeur van de vaders niets mis. De vaders lezen hun boek, of de Autoweek. De vaders spelen met hun kids terwijl de moeder waarschuwingen geeft. De rolverdeling lijkt duidelijk. Moeder zeurt, vader dolt.
Is het echt zo, of heb ik last van “cold feet”? Er waren aan de Italiaanse zwembaden heus ook leuke moeders. En mijn vriendinnen met kinderen zijn ook geen zuurpruimen. Maar wil iemand mij waarschuwen als ik in de toekomst plotseling mijn haar knip, als ik Heleen van Royen ga lezen en mijn mondhoeken gaan zakken? Ik wil geen echte moeder worden. Laat mij maar de pappa zijn!

donderdag 25 maart 2004

Prijs?

Langzamerhand weten steeds meer mensen van “mijn toestand”. Toch ben ik steeds weer zenuwachtig om het te vertellen. Omdat ik het zelf nog niet helemaal geloof? Het is alsof ik vertel dat ik waarschijnlijk een prijs heb gewonnen, maar dat die prijs toch opeens naar iemand anders gaat. Straks blijkt het allemaal niet waar te zijn! Kan ik niet nog een echo krijgen?
Vorige week waren D. en ik op vakantie in La Palma. De gezondste vakantie aller tijden. We beginnen de ochtend met een ontbijtje in de zon. Vervolgens lezen we bij het zwembad een half boek. Daarna stappen we in de auto om de natuur op te zoeken en te doen alsof we ook echte wandelaars zijn. Een paar uurtjes later keren we weer terug naar ons nog-nooit-zo’n-niet-pittoresk-dorp-gezien-Los Cancajos, waarna we nog wat eten om vervolgens om tien uur in bed te liggen met de andere helft van het boek. Iedere dag ben ik te vroeg wakker vanwege “mijn toestand” en D. slaapt nog slechter doordat ze gestopt is met roken en haar lichaam nog moet wennen aan het nicotineloze leven. In deze vroege uurtjes dus genoeg tijd om te piekeren. Raar is dat, dat als je ’s nachts ergens mee wakker wordt, je dan moeilijk uit die gedachtecirkel komt. Na een tijdje lukt het meestal wel om nog even te slapen en ook D. komt denk ik niet echt slaap te kort, want ik hoor haar toch echt geluidjes maken die ze niet maakt als ze wakker is.
Ook op woensdag ben ik weer belachelijk vroeg wakker. Ik lig met mijn hand op mijn buik en probeer nergens aan te denken. Lastig. Mijn gedachten dwalen naar mijn buik die wel erg plat is. Ik ben in de afgelopen dagen ook niet misselijk geweest. Heb geen extreme hongeraanvallen gehad en ben ’s avonds niet zo belachelijk moe. Ik voel me niet zwanger. What ever that may be. En plotseling weet ik het –bijna- zeker. Het slaat allemaal nergens op. Ik denk toch niet dat er een kind in mijn buik zit. Ach, onzin, ik heb geen bloeding gehad en vorige week hebben we het hartje nog gehoord en verzekerde de arts ons dat alles goed was. Maar waarom voel ik dan niets?
Een paar uur later zitten we weer buiten met ontbijt. Ik weet niet meer wat D. zegt, maar plotseling zit ik te huilen. Omdat ik me zo goed voel. Omdat ik het niet geloof. Omdat ik geen buik heb. En D. huilt gezellig mee. Fijn als je vriendinnen een beetje meezwangeren.
Zwangerschap voor dummies: het is logisch dat je in week 11 nog niets ziet. En dat de buik ’s avonds is opgezwollen en ’s ochtends niet. Komt door de hormonen, waardoor je vocht vasthoudt. Staat in het boek. D. heeft het uitgezocht. Bij de meeste vrouwen is pas vanaf week 16 wat te zien. Maar ik wilde zo graag met een buikje thuis komen. Om aan H. te laten zien. Bewijsmateriaal zeg maar.

vrijdag 27 februari 2004

Part Two

Op m’n werk komt er niets uit m’n handen. En dat net nu alle zeilen moeten worden bijgesteld. Op m’n vrije dag komt er niets uit m’n handen. En dat nu ik net zo’n zin had in een dagje vrij. Maar ’t regent. Ik kan m’n bed niet uitkomen, heb een slecht humeur en ben moe. H. gaat ’s avonds de stad in. Ik besluit om wijn te gaan drinken bij D. Het moet toch nog iets worden met deze dag. Gelukkig praat D. veel. Hoef ik niets te zeggen. Behalve dat ik –by the way- al bijna twee maanden niet ongesteld ben geweest. Maar ja, dat hoeft niets te betekenen. Met zo’n onregelmatige cyclus.
We eindigen de avond na één flesje wijn. Ik kus D. welterusten en vragend kijkt ze me aan: “Tja uuh, wat moet ik nou eigenlijk hopen?”
Zaterdag besluit ik mijn weekend niet te laten verpesten door mijn lusteloosheid. Ik fiets naar de stad en mag van mezelf nieuwe kleren kopen. Mooi, dat lukt. Ondertussen belt mijn moeder dat ze zo koffie komen drinken. Ja, deze dag is zonniger dan de vorige. Ik zorg dat ik drie uur thuis ben, kan ik nog net de stofzuiger door het huis gooien. (Altijd handig voor de schoonmaakimpuls zo’n ouderlijk bezoekje.) Snel gaat de hele keuken in de vaatwasser. Knop aan, zwabber over de keukenvloer, dat ziet er weer goed uit. Ik voel me zelfs tevreden!
H. komt thuis van zijn uitstapje naar Zeist. In een tasje van Het Kruitvat zit tandpasta en de Clear Blue zwangerschapstest. En dan … staan pappa en mamma op de stoep.
Dit waren de laatste uren van mijn leven, voordat ‘Part Two’ begon. Vanaf die middag begint namelijk –toch tamelijk onverwacht – ‘De Rest’ van mijn leven. H. en ik kijken elkaar aan en kijken naar de test. Ja. Het is een plus, toch? Dat ene lijntje is niet zo duidelijk, maar het is een lijntje. Toch? Verdwaast ploffen we op de bank. Verdwaast kijken we elkaar aan. Wat nu? Videootje huren?
Op mijn werk komt nog steeds niet uit mijn handen. Opeens zijn alle symptomen duidelijk. Ik sms P: “Concentratieproblemen, hoort dat er ook bij?” Haar antwoord: “ha ha, ik zeg hartstikke zwanger!” Ik kan achter mijn bureautje een klein glimlachje niet onderdrukken.
En dan komen in rap tempo de hongeraanvallen. Misselijkheid. Het slechte humeur blijft met regelmaat terugkomen. Niets lukt. Frustraties. Zelfs mijn kookinspiratie is weg. En H. maar lachen om het nieuwe karakter van zijn oude vriendin.
In de weken die volgen brengen we langzaamaan onze naasten op de hoogte. Iedereen is blij, verrast en gelukkig. Bij iedere keer dat we het vertellen gieren de zenuwen door mijn lijf. We maken de pappa’s en mamma’s gelukkig. Zussen en broer opgetogen. Kleine nichtjes geven kusjes op de nog-niet buik. Kleine neefjes zijn nog te klein om het te begrijpen. En ik? Ik ga er maar van uit dat het de hormonen zijn. Deel twee wordt vast net zo leuk als deel één.

zondag 8 februari 2004

Stappenplan

Linda de Mol is veertig en die heeft nog niet zo lang geleden een kind gekregen. En J. Ook veertig en net een bijzonder gezond kind gebaard. S. is 37, C. 36. Doe mij meer verhalen van moeders die niet meer in de twintig zijn. P. is zwanger. Shit, een stuk jonger dan ik. A: zwanger. Ook jonger. Nou ja, die is toch zeker ook al 31.
Wanneer komen die moedergevoelens van mij? Toen ik 32 werd wist ik het: nu moet ik er echt eens over beginnen tegen H. Uuuh, als we op reis zijn, dan heb ik daar genoeg tijd voor. Zo gezegd, zo gedaan. In de straten van Chiang Mai (tweede stad van Thailand) terwijl we het over onze volgende grote reis hebben, durf ik er eindelijk over te beginnen. “Uuh …(stilte), die reis hè, over twee jaar…. misschien moeten we ook nog ergens anders rekening mee houden, gezien mijn leeftijd en zo…” Toen dat er uit was, viel het daarna allemaal wel mee. H. leek het te begrijpen, gooide zijn antikinderwens dan toch maar overboord en tijdens de busreis naar de grens van Laos vermaakten we ons met kindernamen verzinnen. Ik bedoel: jongensnamen. Zo, stap één was gezet. Het grote woord was er uit. Grote meid. Dan mag stap twee wel weer even wachten. Maar, als ik 33 wordt dan moet ik het er echt weer eens over hebben. En zo geschiedde. Plotseling is het 24 oktober. Morgen ben ik jarig. In mijn hoofd flikkert het getal 33 als een groot neonreclameboord aan en uit. Ik wil geen drieëndertig worden. Drieëndertig worden betekent grote-mensen-dingen zeggen. En grote-mensen-beslissingen nemen. Drieëndertig is geen tweeëndertig meer. En voor je het weet is er weer een jaar voorbij: vierendertig.
Ondertussen stromen de geboortekaartjes binnen. Nog steeds geen moedergevoelens. Niks. Geen biologische klok. Wel een leeftijdsklok die verder tikt. En een vriend. En een goede baan. En een groot huis. En geen excuses.
Het is één dag voor mijn verjaardag en ik neem H. mee uit eten. We zitten bij Luce en eten als voorgerecht tempura. H. zegt: “P. en W. zijn zwanger”. In mijn ooghoek knippert die grote drieëndertig. Nu kan ik er makkelijk over beginnen. Mijn risotto valt tegen. H. snapt dat ik niet te lang wil wachten. “Maar dat betekent niet nú… toch?” Ok, stap drie kan nog wel even wachten. Boet, Wiep, Amalia en Jiri worden geboren en inmiddels is 2004 al lang en breed aangebroken. Het blijkt dat er vorig jaar in Nederland de laagste bevolkingsgroei was sinds 1984. En ik maar denken dat we midden in een soort babyboom zaten. Tja, een kwestie van perceptie.