maandag 3 december 2012

Een issue met slapen

Daar lig ik dan, met al m’n goede voornemens. Te staren naar het plafond met een wakkere peuter naast me. Het is half vier ’s nachts. Ergens in de verte hoor ik heel zacht een alarm afgaan en ik voel me boos en opgefokt.
Ik had het me nog zo voorgenomen. Ik word niet meer boos als ik te vroeg wakker word. Ik word niet chagrijnig van gebroken nachten. Ik ga niet elke avond naar bed met de wens om nu eens een hele nacht door te slapen. Want dat zit er blijkbaar op dit moment niet in. En daar moet ik misschien maar mee leren leven in plaats van me er tegen te verzetten, zoals de afgelopen maanden.

Toen ik laatst een week op vakantie was zonder kinderen was dat ook waar ik zo naar uitkeek: doorslapen! Het mooie weer, de cultuur en het weerzien met vrienden waren mooi meegenomen, maar het slapen. Daar hunkerde ik naar.

Dus toen ik daar ook al na een paar uur slaap wakker werd, vond ik dat irritant. Ook al kon ik me weer omdraaien. Ik was niet meer gewend om uit te slapen, dus dat was ook in een weekje niet opnieuw aan te leren. De vakantieweek vorderde. En in plaats van dagen te luieren en slapen gingen we op ontdekkingstocht, bezochten we musea, belachelijk grote winkelcentra, de hoogste toren van de wereld, de leukste restaurantjes, verschillende souks en ontbeten we met Emiraten. Hier en daar pakten we een rustmomentje, maar we waren toch vooral aan het doen. En ik kwam vol energie thuis. 

In het vliegtuig terug las ik een stukje tekst in de Happinez van Barbara Tammes (schrijver van het ‘Handboek voor het bouwen van je eigen luchtkasteel’). Ze schreef: “Word verliefd op de tijd. […] In plaats van je er tegen te verzetten, de tijd te vervloeken, loop je samen op. Hand in hand. Bedenk als je ’s ochtends de wekker hoort: ha goedemorgen tijd, daar ben je weer.[…]” En toen wist ik het. Dat slapen, daar moest ik me maar bij neerleggen. Ik word misschien wat labiel van weinig slaap, maar ik functioneer verder prima. Ik krijg m’n werk af, hou het gezin aardig draaiende en doe tussen de bedrijven door ook nog leuke dingen. Dus ik laat me niet meer gek maken. Ik kijk niet meer direct op de wekker als Teun me ’s nachts wakker roept. Ik neem hem gewoon bij me en we slapen weer met een glimlach door. En als ik ’s ochtends vroeger wakker word dan noodzakelijk dan bedenk ik heel vriendelijk ‘wat fijn dat ik nog even kan blijven liggen’. Dat was dus het plan.

Tot nu. Want nu ben ik al bijna een uur wakker. Is het midden in de nacht en roept Teun ook al een half uur dat hij melk wil. Die glimlach is ver te zoeken. Ik wil geen melk maken, ik wil slapen. Ik wil morgen helder zijn, want ik heb veel werk waar ik mijn hoofd bij moet houden de komende dagen.
“Mellukkie”, hoor ik nog eens naast me en ik ben het zat. Ik stamp naar beneden om van het gezeur af te zijn. Ik ben boos op de wereld (niet op Teun), ik ben niet verliefd op de tijd en ben klaarwakker. 
Uiteindelijk val ik toch nog een uurtje in slaap en functioneer ik die dag nog redelijk goed. Maar toch. 
Ik ga mijn goede voornemens weer oppakken. Met een glimlach de nacht door, slapend of wakker. 


Deze blog verscheen eerder op www.mentaalvitaal.nl

donderdag 22 november 2012

Streng


Ik behoor tot de categorie ‘niet zo strenge moeders’. Ik heb geen regels over wanneer er gesnoept mag worden en hoeveel tijd ze voor een beeldscherm mogen doorbrengen. Van mij hoeven de kinderen ook niet ‘eerst iets hartigs en dan pas zoet’ op de boterham en ik heb nogal eens moeite met ‘nee’ zeggen. Daardoor loopt het wel eens uit de hand en kan het zijn dat Teun de hele ochtend Dora-filmpjes kijkt, en ze iets snoepen op een moment dat het eten bijna op tafel staat. Daar voel ik me natuurlijk ook regelmatig schuldig over, want alla ik ben ook maar een mens en een moeder, en je schuldig voelen hoort nou eenmaal bij ons soort. Ik denk dus regelmatig dat ik mijn kinderen veel te veel verwen en dat ik te veel de makkelijke weg kies, maar dat weet ik dan vaak ook wel weer snel recht te praten door te bedenken dat ik gelukkig hele dunne kinderen heb, die ook best van gezond eten houden. En die ook heel goed zelfstandig kunnen spelen. En trouwens ik ben vorige week met Teun op babygym gegaan en Keet heeft nog nooit een gaatje gehad bij de tandarts.
Vorige week was ik met mijn lieve vriendin P. op vakantie die sommige dingen totaal anders doet. Zo heeft zij bijvoorbeeld het vier-uurtje ingesteld; hét tijdstip waarop de kids iets mogen snoepen. Liggen haar kinderen iedere dag keurig op tijd op bed (en slapen ook nog eens de hele nacht in hun eigen bed) en heeft ze een formule om te bepalen hoeveel zakgeld ieder kind krijgt. P. is een supermoeder van drie kinderen en ik hoor graag hoe zij het doet, om daar zo af en toe een goede tip uit te halen en om soms te concluderen dat het bij ons toch echt anders gaat. Wat gelukkig door ons allebei volledig wordt geaccepteerd en gekoesterd.
De zakgeldformule (20 cent x de leeftijd van het kind) heb ik gretig overgenomen. Ik had namelijk net de week ervoor een artikel in de Volkskrant gelezen over een onderzoek dat uitwees dat kinderen die zich leren ‘beheersen’ op jonge leeftijd, die al beter leren met wilskracht succesvoller zijn op school en in het verder leven. Nou met mijn ‘opvoedtechnieken’ lappen we dat beheersen behoorlijk aan onze laars. Ook stond in het artikel iets over kinderen met geld om laten gaan en ze bewust te laten sparen. Ook daar viel bij ons nog wel wat op af te dingen. Want Keet en Teun kregen op willekeurige momenten muntjes toegestopt die toevallig ergens op tafel lagen. Daar gingen we dus wat aan doen. En met de rekenformule van P. krijgt Keet nu iedere zaterdag €1,60.
Maar dan nog dat snoepen. En die beeldscherm-uren. Ga ik ze daar nou echt schade mee berokkenen als ik daar zo vrij in blijf? Worden (of zijn) mijn kinderen slappe verwende nesten doordat ik ze nu zo vrij laat?
En dan valt mijn oog op de grote schaal met St. Maarten-snoep. Verzameld toen ik een paar uur vliegen verderop in de zon lag, onder toeziend oog van papa. Ik weet niet hoe vol de bak was, maar ik weet wel dat de bodem vijf dagen na deze snoep-inzamel-dag nog steeds niet te zien was. Maar wat nog vreemder was aan deze bak snoep, was dat hij niet keurig in de ‘snoepkast’ in de keuken stond, maar pontificaal in de slaapkamer van Keet, naast haar bed. Het bevreemde mij best, maar ik stapte er overheen en ging andere dingen doen. 
En zo zijn we opeens een week verder. De snoepbak staat nog steeds op dezelfde plek. En is nog steeds praktisch vol. Er zijn dus zeven dagen voorbij gevlogen waarin de bak niet of nauwelijks is aangeraakt. Niet door Keet en ook niet stiekem door haar kleine broertje. Ze hebben zo hier en daar wel om iets lekkers gevraagd en om koekjes gezeurd. Maar ik kan me niet herinneren dat ik deze week extra snoep heb gekocht. De bak is nog vol. De kinderen nog steeds lief, gelukkig, blij en beleefd. Ik geloof dat ik me voorlopig niet druk ga maken over de zelfbeheersing van mijn kinderen!

dinsdag 16 oktober 2012

Zwetend het weekend in

Vrijdagmiddag 15.00 uur. Ik ben kapot. Wekenlang om 5.30 uur met een luid ‘mama!’ wakker geroepen worden, begint zijn tol te eisen. Al een tijdje. Ik weet het: ‘gebroken nachten zijn killing’ schrijf ik zelf in m’n boek. Met het advies om echt af en toe een powernap te nemen. En dat probeer ik ook. Maar in de drie dagen dat ik mijn tekstwinkel run is dat niet altijd mogelijk en op de dagen met de kids, zijn de slaapmomenten ook nogal schaars. Was ik vorige week nog bomvol energie, deze week voelt alles zwaarder en vermoeiender. 

Ik heb de hele ochtend hard gewerkt aan teksten. Schreef over de kwaliteit van kinderopvang, werkte aan m’n Facebook-pagina voor relaxte moeders en brak mijn hoofd over de in- en verkoop van biologische varkens. Ik heb me laten afleiden door social media en mailtjes, en ben al met al nog redelijk productief geweest. Maar nu gaat het kaarsje langzaam uit. Ik stuur een conceptversie van de tekst over varkensvlees naar de klant, gooi mijn laptop dicht en fiets naar huis. Vastbesloten om mijn sportspullen te pakken en daarna richting Bikram Yoga te gaan. Of is een dutje toch een beter idee? 
Mijn hoofd bonkt en ik voel me onrustig en sip. Spoken in mijn hoofd grijpen hun kans op momenten als deze. Slapen of yoga. Buurvrouw één mailde vanmorgen enthousiast ‘was lekker de Bikram vanochtend’. En toen ik antwoordde dat ik vanmiddag zou gaan tenzij ik instortte antwoordde ze ‘Wel gaan hoor. Daarna voel je je beter.’

Thuis tref ik man en nichtje (tevens buurvrouw twee), terwijl ik met de yogaspullen klaar sta voor vertrek. ‘Hoe gaat het?’ vraagt nichtje/buurvrouw. Verkeerde vraag op het verkeerde moment en ik houd het niet droog. De moeheid en de spoken komen er uit. ‘Misschien moet je toch lekker gaan slapen in plaats van nu in de auto te stappen,’ adviseert nichtje/buurvrouw. Ik twijfel. Wel gaan, niet gaan. Straks stort ik daar in. ‘Ga nou maar gewoon,’ zegt Henno. 

Vrijdagmiddag 15.55 uur. Ik loop langzaam de warme Bikramzaal in, leg mijn matje neer en neem even de tijd om aan de temperatuur van zo’n 39 graden te wennen. Ik ben nu al blij dat ik ben gegaan. Even wat anders. Geen computerscherm, geen kinderen. Alleen ik en twintig andere zwetende mensen. We beginnen de les zoals altijd met een ademhalingsoefening. ‘Verstrengel je handen onder je kin, adem in door je neus, en breng je ellebogen omhoog. Adem uit met wijd open mond, ellebogen omlaag.’ De dikke man naast mij zweet nu al. ‘Concentreer je op je ademhaling. Yoga is all about breathing. Het gaat er niet om of je een houding wel of niet volhoudt. Het is je ademhaling die goed moet zijn.’ Ik voel me al wat geruster en weet dat ik altijd mag gaan zitten. Na de ademhalingsoefening volgen de balansoefeningen, de stretchoefeningen, grondoefeningen, achterwaartse buigingen. 26 oefeningen in totaal, elke keer dezelfde. 
De eerste zweetdruppels volgen snel. Met mijn neus tegen m’n knieën gedrukt zie ik dat het tijd is dat ik mijn benen weer eens scheer. Ik kom langzaam omhoog om naar de volgende houding te gaan. ‘Houd je staande been sterk, span je spieren en houd je gezicht ontspannen.’ Ik glimlach tegen mezelf terwijl ik wiebelig op één been sta en voel me op een vreemde manier relaxed.

Vrijdagmiddag 17.50 uur. Ik loop door de regen naar m’n auto en check mijn telefoon. ‘Hoe was het lief?’ vraagt Henno in een berichtje. Ik sta stil en typ terug ‘dat was superfijn.’ Als herboren stap ik in de auto. Het weekend kan beginnen. Hier kan geen powernap tegenop.


Dit blog schreef ik voor www.mentaalvitaal.nl.

zaterdag 29 september 2012

Straks word je nog gelukkig


“Pas maar op. Straks word je nog gelukkig.” Met lachende ogen kijkt hij over zijn brilletje heen naar mij. Na maandenlang wekelijks in de stoel tegenover hem te hebben gezeten om mijn hart te luchten, uit te huilen en vooral ook veel naar hem te luisteren, geeft hij me deze waarschuwing. Met een groots gebaar neemt hij zijn bril van zijn hoofd en wacht mijn reactie af. Ik lach en denk dat ik hem geloof.
Ik weet niets eens meer hoelang het was dat ik wekelijks naar de stad fietste voor mijn therapiesessies. Wat ik wel weet is dat het even wennen was, maar vooral dat het een hele verademing was. Wekelijks je ei kwijt kunnen zonder schuldgevoel. Wekelijks wijze raad. Geen adviezen die je van je beste vrienden ook kunt krijgen, maar een andere blik die verder gaat dan je eigen logische gedachten. Die dus heel vaak niet logisch blijken te zijn.
Mijn steun en toeverlaat – we noemen hem Frits – kende geen wachtlijst toen ik hem voor het eerst belde in grote paniek. Frits kon ik in geval van nood altijd storen, zelfs als hij vakantie vierde op de Waddenzee met vrouw en kind. Frits zei eigenlijk altijd slimme dingen, kwam met hilarische voorbeelden en zijn stem deed me sterk denken aan die van Bert van Ernie.
Na – pak ‘m beet – anderhalf jaar werden de bezoekjes iets minder frequent en kon ik het op een gegeven moment ook zonder Frits. Ik was van mijn angst- en paniekaanvallen af en had mijn draai weer gevonden. Er waren geen grootse en schokkende dingen aan het licht gekomen, maar ik had dankzij de therapie een realistischer zelfbeeld gekregen, een realistischer beeld van mijn naasten en een realistischer beeld van mijn verleden. En dat hielp om meer mezelf te zijn, zonder angst.
Maar blijkbaar hoort het ook bij mij om soms toch weer even de weg kwijt te zijn. Dan bel ik schoorvoetend Frits.
Zo belde ik hem anderhalf jaar geleden ook in grote paniek. Een paar dagen eerder hadden we gehoord dat Teun (toen een maand of vier oud) drie gaatjes in zijn hart had en naar alle waarschijnlijkheid zeer snel een openhartoperatie zou moeten ondergaan. Ik wist niet waar ik het zoeken moest van angst. Mijn kleine mannetje op de intensive care, aan allemaal slangen en apparaten die zijn hartfunctie over zouden nemen. Hoe moest ik daarmee omgaan. Frits luisterde rustig naar me en leefde zich in. Hij vertelde me dat mijn angst volledig normaal was. Hier was geen sprake van een psychisch probleem. Hier was sprake van een reële angst, die iedere ouder zou hebben. Geen reden voor een bezoek aan hem. Hij gaf me drie tips die ik mijn leven niet zal vergeten:
1.    Laat je altijd goed informeren. Stel alle vragen die je vragen kunt aan de artsen.
2.    Als het daadwerkelijk mis is: accepteer het! (hoe moeilijk dat ook is).
3.    Praat erover met je vrienden (‘want die heb jij genoeg,’ voegde hij toe).
Ik nam deze wijze woorden ter harte en Teun bleek op wonderbaarlijke wijze te genezen en hoefde nooit geopereerd te worden. Ik leefde dus weer gelukkig voort.
Soms komt er toch een minder reële paniekaanval om de hoek kijken. En zo kan het zijn dat ik weer in de stoel tegenover hem beland. Ik zie het maar als een jaarlijks APK’tje. Blijkbaar heb ik die af en toe nodig. Godzijdank is daar dan Frits, die mij weer op het rechte pad zet. En dat is fijn. Zo fijn dat ik eigenlijk iedereen zo zijn eigen Frits gun.

Dit blog verscheen eerder op www.mentaalvitaal.nl

dinsdag 4 september 2012

Verdiende aandacht


Even was ik bang in een zwart gat te belanden toen m’n boek Relax Mama! af was. Ik was tenslotte ruim een jaar lang bij alles wat ik deed bezig geweest met ideeën voor het boek. Leuk dat het in april in de winkels lag maar wat nu? Gelukkig was daar toen de eigenhandig opgerichte ‘Club van relaxte moeders’ op Facebook. Wat betekende dat ik gewoon door kon gaan met mijn creatieve proces over het relaxt moederen, de afgekeurde ideeën voor het boek toch nog op de één of andere manier kwijt kon en last-but-not least direct reacties kreeg op wat ik deed.
Op de dag dat ‘De Club’ live ging zaten de relaxte vader en ik op de bank. Waarschijnlijk allebei met een laptop op schoot. “En”, zegt H. “met hoeveel likes ben je tevreden?”
“Uuuuhhh tja, waneer zou de club groot genoeg zijn?” We kwamen er op uit dat 400 een mooi aantal zou zijn om mee te beginnen. H. beloofde dat ik bij 400 likes een fles champagne zou verdienen.
Zo gezegd, zo gedaan. De voorzitter van de club van relaxte moeders ging aan de slag. Stukje hier, plaatje daar, recensietje erop, blog posten, fotootje van de makers. M’n vrienden en de moeders om me heen waren al snel gewonnen. De eerste 100 likes waren geen probleem. Maar de club mag dan wel een leuke speeltuin voor mij zijn, het uiteindelijke doel is natuurlijk om het boek onder de aandacht te houden en niet geheel onbelangrijk de verkoop te stimuleren. En daar is natuurlijk wel meer voor nodig dan een paar vrienden op Facebook maken.
Leerde ik in de vorige eeuw nog op de HEAO Communicatie van de heer Bonny Stoelinga hoe je reclametijd kon inkopen en hoe je direct mails moest schrijven om je product onder de aandacht te brengen, dit zijn andere tijden. Tegenwoordig is het eigenlijk veel leuker, dat hele communiceren. Je kunt veel meer, met middelen die veel toegankelijker zijn. Je hebt geen giga-budgetten nodig om iets te bereiken. Maar zoals Klaas Weima in zijn pas verschenen ‘handboek voor sociale merkcommunicatie en –activatie’ zegt: tegenwoordig gaat het om aandacht verdienen. Ik las hoe hij het verschil tussen vroeger en nu schetst. Las hoe grote merken het aanpakken op Facebook en Twitter. Hoe vijftig visionairs zo hun ideeën hebben over dit nieuwe tijdperk. En tot slot kwam ik bij het concrete stappenplan (de reisplanner) om de aandacht te verdienen.
Ondertussen zat H. mij vanaf de bank af en toe op te jagen. “Heb je nog wat gepost vandaag? Moet je niet weer eens een blog schrijven?” Reageerde ik eerst nog wat geïrriteerd op zijn goedbedoelde coachingsmomenten, met wat hulp van Klaas Weima en zijn voorbeelden begon ik steeds beter te snappen dat het toch echt gaat om aandacht verdienen. En alleen die term al inspireerde me om meer te doen. Om nog meer in de huid van mijn ‘fans’ te kruipen. Nog meer op internet te speuren en ideeën op te doen. En langzaam begon het balletje te rollen. “Like als jij het leukste kind van de wereld hebt”, de autoritbingo. Opeens gingen de ‘vind ik leuks’ met sprongen omhoog. Die ene fles champagne werden er twee en toen drie. Ik kreeg de smaak te pakken. Zelf een persoonlijke foto van een huiskamer die volledig is overgenomen door Playmobil kreeg een dik aantal likes. Verdiende aandacht ‘vind ik leuk’. Verdiende aandacht is ook best verslavend. Verdiende aandacht was voor mij een goede schop onder mijn kont om nog meer mijn best te doen. En zo zit ik nu bijna op de 800 likes. En gaat het boek richting tweede druk. En bovenal, ben ik niet in dat zwarte gat gevallen en ga ik nog even door mijn club.

Verdiende Aandacht is het nieuwste boek van Klaas Weima, maar is ook een blog, een iPad-app en iPhone-app. 

vrijdag 3 augustus 2012

Vakantiespook

Het was een goed jaar. Mijn eerste jaar als zelfstandig ondernemer, het jaar dat m’n boek uitkwam en het jaar dat Teun zich als een gezond eenjarig jongetje ontwikkelde. Ik deed de dingen die ik leuk vond, ontmoette inspirerende mensen, kreeg boeiende opdrachten, ging een steeds volwaardiger salaris verdienen en combineerde dit alles best goed met moederen. Begin juli was het wel zo’n beetje klaar. Tijd voor vakantie. Tijd voor elkaar, voor wat romantiek en hopelijk voor een goed boek.
Althans, dat was het plan.

Het werd Griekenland dit jaar. Geen ingewikkelde reisschema’s of stress over huisjes. We gingen mijn ouders opzoeken, die een appartementje hebben op het Griekse vaste land. Opa Piet stond ons op te wachten op het vliegveld. Het enige wat wij hoefden te doen was in de auto stappen, een uurtje later uitstappen, ons huisje naast het hunne betrekken, de goed gevulde koelkast openen, zwembroeken aandoen en de zee inrollen. Keet was niet uit het water weg te slaan, Teun niet uit de armen van opa. Dit jaar zou het wel goed komen met mij en de zomervakantie.

Tot ik daar te veel over ging nadenken. Nadenken kan ik heel goed. De afgelopen weken, maanden was er eigenlijk geen minuut waarin ik niet nadacht. Over hoe de dag zou lopen, wanneer ik opdracht A zou schrijven, of blog B. Wat ik op de Relax Mama-Facebookpagina zou posten en hoeveel ‘likes’ dat zou opleveren. Over hoe laat ik de kinderen zou ophalen en of ik daarvoor of daarna zou koken. En eerlijk is eerlijk, ik vond het ook allemaal leuk. 

Nu hoefde ik niet na te denken, alle to-do-lijstjes waren weg. Maar mijn hersens waren nog niet gewend aan deze rust, gingen op zoek naar een ander onderwerp en kwamen zo al snel uit op mijn zwakke plek. Mijn achilleshiel. Stemmetjes drongen mijn hoofd binnen. Stemmetjes die ik aanvankelijk heel mindfull probeerde weg te wuiven. Want gedachte zijn ook maar gedachten en je ‘bent niet je gedachte’. Gewoon doen alsof ‘het’ er niet is. En toen ik op dag twee over de boulevard liep om met man en dochter te gaan lunchen kon ik er niet onderuit. Een paniekaanval nam mijn lichaam over. Een steen in m’n buik, m’n armen en benen als verlamd en ondertussen bedenken of ik tzaziki of souvlaki moest bestellen. Man en dochter praatten en lachten honderduit, ik deed een goede poging om mee te doen. Glimlach op mijn hoofd en aandacht erbij houden. Dit waait wel over, ik doe gewoon alsof. Maar gelukkig. Ik besloot op dat moment anders. Met een halfvol bord en het schaamrood op mijn kaken bekende ik manlief dat ik ‘het’ weer had. Mijn vakantiefobie. Ik heb altijd wel even tijd nodig gehad om er een beetje in te komen, had als klein meisje last van heimwee, maar sinds ik in 2006 een keer goed ingestort ben geweest op vakantie heeft dit ‘wennen’ zich ontwikkeld tot een heuse angststoornis. Een spook dat zich zo nu en dan weer eens aandient. Een angst die ik stom en belachelijk vind en waar ik me best voor schaam. Want vakantie is juist leuk en wie is er nou bang voor vakantie? 

We zijn een week verder. En inmiddels ben ik best trots op mezelf. Want het heeft deze keer maar een dag of twee geduurd. Het uitspreken bleek het halve werk. Of misschien was dat de hele truc. Niet doen alsof en hopen dat het overwaait. Serieus bijslapen hielp ook. En een man hebben die snapt wat angst is, lief is én je een keer heel streng toespreekt mag je ook niet onderschatten. 

Tijd dus nu om m’n computer dicht te klappen en vakantie te gaan vieren. Want dat kan ik namelijk heel goed. En met die romantiek schijnt het ook nog goed te komen…


Dit blog verscheen eerder op www.mentaalvitaal.nl, waar ik sinds kort een maandelijkse column heb.
 

donderdag 2 augustus 2012

De geboorte van een boek


Een van de leukste dingen van het afgelopen jaar was toch wel dat Relax Mama! eindelijk echt verscheen. Ik kreeg zo veel leuke reacties dat ik een paar weken lang op een roze wolk heb gezeten. En als ik er goed over nadenk heeft het maken van zo’n boek eigenlijk wel meer overeenkomsten met een kind krijgen. Als je een boek maakt, krijg je bijvoorbeeld nagenoeg dezelfde aandacht als wanneer je zwanger bent. Mensen vinden het leuk als je een boek schrijft, het is een goed gespreksonderwerp, alhoewel je soms zelf nog geen flauw idee hebt welke kant het op zal gaan of wat je nog te wachten staat. Net als wanneer je voor het eerst moeder wordt. De vraag “En ben je er klaar voor?” vond ik bij de zwangerschap van Keet echt een lastige. Klaar voor? Waarvoor dan? Ook bij Relax Mama! duurde het even voordat het duidelijk was waar het heen ging. En natuurlijk de onvermijdelijke vraag ‘En.. hoe lang nog?’ Die was zowel bij baby als bij boek wat makkelijker te beantwoorden. Alhoewel ik beiden eerder in handen had dan ik had verwacht. En ik vond het heerlijk om over het boek te praten. Het was tenslotte het leukste project van het jaar. Maar soms is het wat vermoeiend om jezelf voor de zoveelste keer hetzelfde verhaal te horen vertellen. En gênant, dat je zoveel aan het woord bent. Net als tijdens mijn zwangerschap werd ik dan ook steeds handiger in het gesprek richting ander te draaien: ‘zeg hoe gaat het eigenlijk met jou?’
Eenmaal verschenen was ik trots! Zo trots dat ik er geobsedeerd veel over twitterde en facebookte. De hele wereld mocht het weten. Hoeveel foto’s of screenshots kun je eigenlijk maken van een boek in verschillende etalages of tijdschriften en kranten? Ik zou me bijna gaan afvragen waar ik vroeger foto’s van maakte.
En dan heb ik het nog niet eens over de lancering. Een feestje waarop al mijn lieve vrienden en familie mijn nieuweling kwamen bewonderen. En ze namen nog cadeautjes en bloemen mee ook. Wekenlang had ik een huis vol bloemen. Alleen de kraamzorg viel helaas wat tegen. Maar verder kan ik vooral voordelen benoemen. Zo’n boek heeft aanzienlijk minder verzorging nodig dan een baby. Laat je beter doorslapen, kan gerust een avondje alleen thuisblijven, zorgt voor minder hormonale schommelingen en kraamtranen en kost je geen klauwen met geld.
‘Komt er nog een volgende?’ is nu de meest gestelde vraag. Hé waar kennen we die van? Een derde baby zit er niet meer in, maar een tweede boek is zo’n slecht plan nog niet. Het is best verslavend, zo’n boek. Maar je weet natuurlijk nooit of het lukt. En wat het gaat worden is nog helemaal een verrassing.

maandag 2 juli 2012

Relax Mama! Autoritbingo

Vergeet 'ik zie ik zie wat jij niet ziet' of 'ik ga op vakantie en neem mee'. Hét spel voor de komende autorit is deze autoritbingo. Verkeerd gereden met huilende kinderen op de achterbank? Grote kans dat jij deze Relax Mama!bingo wint. Laat je weten hoe ver jij komt?

donderdag 28 juni 2012

Count your blessings

Het is eindelijk mooi weer. Ik heb leuke afspraken met leuke mensen. Heb het niet te druk en niet te rustig, de kids zijn naar de opvang en naar school, ik heb alle tijd voor mezelf en mijn werk. Alle ingrediënten voor een goede dag zijn aanwezig. Maar toch. Het wordt ‘m niet. 

Ik werd wakker met een bedrukt gevoel dat de hele dag blijft sluimeren.
’s Ochtends schrijf ik een tekst voor een klant, fiets in de zon naar de stad om mijn telefoon te laten repareren, drink koffie met een leuke dame met wie ik steeds meer samenwerk en ondertussen vraag ik me af waarom ik niet wat meer energie heb en waarom ik niet gewoon blij ben. Gisteren verliep niets zoals ik wilde dat hij zou lopen. Kind één was ziek thuis en kind twee wilde alleen maar aan me hangen. En toen de man ’s avonds thuiskwam en mij zuchtend en steunend aantrof gingen we daar nog eens ruzie over maken ook. 
Maar dat was gisteren. Vandaag is alles anders. Vandaag is een mooie dag.

En zo sleep ik mij mijmerend door deze dag. Inwendig geïrriteerd omdat ik er niet de vinger op kan leggen wat er aan de hand is en gefrustreerd omdat ik de knop niet kan omzetten.
Terwijl ondertussen de dag gewoon op rolletjes verloopt. Zélfs het moeilijkste uurtje van de dag verloopt soepel; ik heb lekker gekookt, haal de kinderen zonder stress van de opvang en het eten gaat er nog goed bij ze in ook. Na het eten zitten we nog buiten, drinken een wijntje met de buren, ik snoei wat takken en doe de kinderen in bad en in bed.
Ik duik nog even achter mijn computer, redigeer een blog van een vriendin, twitter nog wat en de dag is al weer bijna voorbij. Ik ben er nog niet achter wat me dwars zat.

Als ik richting bed ga denk ik aan de nieuwe gewoonte van dochter Keet (7). Sinds ze van een klant van mij een zwarte schrift kreeg schrijft ze iedere avond voor het slapen gaan op wat ze die dag heeft gedaan. Dat gaat ongeveer als volgt: “vandaag had ik voetbaltraining. En ik heb ijs gegeten in de stad. Einde.” En onder de tekst tekent ze een plaatje. Sinds ze is begonnen heeft ze nog geen dag overgeslagen. 
Het doet me denken aan een onderzoek van de Utrechtse Universiteit waar ik een tijdje terug aan meedeed. Voor dat onderzoek naar de balans tussen werk en privé moest ik een week lang iedere avond twee positieve ervaringen opschrijven. Het blijkt dat als je iedere dag bewust stilstaat bij een aantal leuke dingen dat de algemene tevredenheid over je privéleven positief beïnvloedt. 

En toen kreeg ik het inzicht van de dag. In plaats van vlak voor het slapen gaan nog even een gevatte opmerking op Twitter te maken of mijn Facebook te checken ga ik vanaf nu wat anders doen. En direct pak ik mijn iPhone van mijn nachtkastje, klik ‘Notities’ en type: “Count your blessings. Dinsdag. Vandaag heb ik heerlijk door de stad in de zon gelopen toen ik mijn telefoon wegbracht, het voelde als vakantie. Ik heb de tuin gesnoeid, nergens aan denken, gewoon knippen. En ik heb het blog van Esther geredigeerd.” Ik doe mijn telefoon uit en leg hem terug op het nachtkastje. Ik merk nu al dat het helpt. Met een glimlach op mijn gezicht val ik in slaap. 
Dit blog verscheen eerder op www.mentaalvitaal.nl, waar ik sinds kort een maandelijkse column heb.

dinsdag 12 juni 2012

Vader en moedertje spelen

“Wanneer komen haar echte ouders haar halen, denk je?” Toen Keet geboren was vroegen H. en ik ons dat de eerste paar maanden regelmatig af. We waren zo verliefd op haar. Vonden het zo verwonderlijk dat dit ‘vleesje’ ons kind was, dat het niet te bevatten was dat ze voorlopig ook echt zou blijven. Maar goed, niemand kwam haar halen, dus we deden gewoon goed ons best om voor haar te zorgen. Alsof we echt een vader en een moeder waren. We gaven haar eten, mooie kleertjes, zorgde dat ze goed kon slapen, maakte duizend en één foto’s en hielden onvoorwaardelijk van dat veel te kleine mensje. En in de loop der jaren groeiden we steeds beter in onze rol. Het vader en moedertje spelen is er wel zo’n beetje af. Ik doe de dingen inmiddels niet meer omdat ik denk dat een moeder dat zo hoort te doen, maar durf op mijn gevoel te varen. En wat een mazzel heeft Teun daar mee. Teun, die zes jaar later dan zijn zus werd geboren en een vader en moeder krijgt die gewoon helemaal zichzelf durven zijn en hem daarmee ook veel meer zichzelf kunnen laten zijn. Als Keet als dreumes niet goed wilde eten gingen we –geheel tegen mijn gevoel in - streng zitten doen. Als goede ouder moet je je kind toch goed laten eten. Bij Teun maakt het allemaal niet zoveel uit, vroeg of laat gaat hij toch wel eten. Of het idee dat je als vader en moeder altijd op één lijn zou moeten zitten. Hoe heb dat ooit kunnen denken? Of dat ik in het begin vooral deed wat dacht dat goed was voor Keet, ongeacht of dat ook goed voor mezelf was. Dan stond ik weer op een godschuwelijk tijdstip in de speeltuin de schommel te duwen, terwijl ik schommels duwen haat. Teun heeft misschien pech dat ik nu wat minder vaak naar de speeltuin ga. Omdat ik niet meer doe wat ik denk dat een goede moeder hoort te doen. Maar hij heeft wel een moeder die zichzelf kan zijn. En hij heeft gelukkig een zus heeft die hem alle hoeken van de speeltuin laat zien. Een grote zus, die echt de lucht in schiet en die ik soms van een afstandje bekijk en dan denk: wow dat is gewoon mijn dochter. En dat ik dat dan nog steeds haast niet kan geloven.

zondag 20 mei 2012

Vroeg

Sinterklaas is vroeg dit jaar. We dachten er even vanaf te zijn. De Sint was in december nog niet koud het land uit of Keet begon vragen te stellen over ‘het geheim’. De Sint die bij haar op school verscheen had ook niet echt bijgedragen aan haar goedgelovigheid. Omdat ze volgend jaar met Sinterklaas ruim acht is, besloten we het mysterie met haar te delen. En zo kwam onze oudste er achter dat Sinterklaas niet echt bestaat. We legden haar uit dat de goede man heel lang geleden wel echt heeft geleefd. Dat het een goedheiligman was die de arme kinderen cadeautjes gaf en dat we dat nu nog steeds vieren omdat dat zo mooi was. Ze pakte het verhaal goed op. Was niet in shock en was ook niet boos op ons dat we haar jaren lang hebben voorgelogen. Af en toe kwam er een vraag. “Maar hoe komen die cadeautjes dan in mijn schoen?” en “van wie heb ik dat Angry-birds-dekbed dan gekregen?” Ze kon er eigenlijk wel de grap van inzien en we zagen dat ze opeens weer meer zelfvertrouwen kreeg. Ze had toen net een periode achter de rug waarin ze af en toe erg onzeker was. Door deze onthulling leek ze te groeien. We bespraken met haar dat het heel belangrijk was dat ze er nog niet met de andere kinderen uit de klas over zou spreken, omdat de meesten nog geloofden. Zij hoorde nu bij de groep die het wel wist en dat deed haar goed. Ondertussen konden we er thuis openlijk over praten, want Teun was nog te klein om te begrijpen waar het over ging. Hij was net één dus het ging nog een beetje langs hem heen. Tot hij in de meivakantie in Abu Dhabi in het huis van onze vrienden een Sinterklaas-DVD ontdekte. “Tinterklaasje!” riep hij uit. En “Parte Piet!” Als hij weer eens te vroeg wakker werd was deze DVD mijn redding. Hup, de computer in en ik kon toch zo nog een uurtje verder dommelen. Sinterklaas was vanaf toen helemaal ‘The Bom’. We zijn nu twee weken verder en Sinterklaas is het nog steeds helemaal. De DVD is nog in Abu Dhabi, maar You Tube staat vol met filmpjes van diverse intochten, het Junior Sint Festival, Sinterklaasblunders of Moffel en Pier met Sinterklaas. En vanmorgen zijn de Palymobil Sint en Piet uit de doos gekropen. Hij associeert de goede man nog niet met cadeautjes, en toch is hij he-le-maal in de ban van de man en zijn Pieten. Ik ben bang dat wij er tegen december wel een beetje klaar mee zijn. Maar nu is het wel te schattig om hem luidkeels Sinterklaasliedjes te horen zingen. Woord voor woord.

maandag 7 mei 2012

Abu Dhabi

Acht uur in een vliegtuig gaan zitten met een dreumes is best spannend. Het ging zes jaar geleden goed toen we Keet mee naar Bali sleepten, maar of Teun het ook zo goed zou oppakken was natuurlijk de vraag. Maar geen gestress, ik had me goed voorbereid: de juiste apps op de iPad gezet, voldoende te eten mee en cadeautjes voor als het zwaar werd. Dat, eenmaal aangekomen in Abu Dhabi, niet alle cadeautjes waren uitgepakt was dan ook een goed teken en zo kwamen we redelijk fris aan op Abu Dhabi Airport. De ellende begon een paar uur later. Hij sliep slecht tot niet, wilde niets eten en wilde alleen maar gedragen worden. Wat normaal al behoorlijk vermoeiend is, maar bij een temperatuur van 40 graden je tot wanhoop drijft. En toen wist ik het weer. Op vakantie met een kind van één is best hard werken. We waren inmiddels gewend aan Keet die de hele dag op pad is met vriendjes en vriendinnetjes. Die uitslaapt en kan zeggen wat er aan de hand is als het haar niet zint. We waren er al weer aan gewend dat je op vakantie uitslaapt en meer dan één boek leest. Maar ja, wij moesten zo nodig zes jaar later weer van voor af aan beginnen. En daar zat ik dan, in Abu Dhabi. Met een beenklever die zijn zwembandjes weigerde, me ondertussen afvragend of het de warmte zou zijn waar hij last van had, of de reis niet te zwaar was geweest, of we hem niet te veel van hot naar her aan het slepen waren. Langzaam kwamen we toch allemaal in ons ritme. Teun sliep in de middag beter en als we één uitstapje per dag deden en de rest in en om huis en zwembad hingen leek het voor iedereen wel vakantie. Dat we bij lieve vrienden in een heerlijk huis vertoefden droeg behoorlijk bij aan het vakantiegenot. Dat we aan vriendin E. een uitstekende tourguide hadden die volledig meeging in onze wensen, maakte het ook behoorlijk aangenaam. En dat we in een wereld terecht kwamen die zo anders is dan de onze, zo nieuw en zo verrassend, bleek ook genoeg energie te geven om de gebroken nachten te overleven. En na een kleine week durfde de kleine man zich dan eindelijk in het zwembad te laten zakken, accepteerde hij de zwembandjes en gingen zijn ogen weer ‘aan’. Zelfs de uren durende barre tocht door de woestijn doorstond hij vrolijk. Iedere keer als we lang de prachtige Sjeik Zayed-moskee reden riep hij ‘wow’. En opeens viel het me ook op dat hij een stuk minder kwijlde... Ikzelf begon de temperatuur ook opeens een stuk aangenamer te vinden en heb toch nog een goede 120 pagina’s van mijn boek gelezen. Op vijf mei werd ik dan ook licht weemoedig wakker omdat de laatste dag was aangebroken. Tien dagen in dit bijzondere land, bij deze bijzondere vrienden was te kort. Ik pinkte ‘ s middags een traantje weg in de keuken en genoot nog van onze laatste avond samen. Deze vakantie is met stip in onze vakantie top-5 terecht gekomen. En als Teun de eerste paar dagen geen last gehad zou hebben van doorkomende kiezen, dan was hij misschien wel op één geëindigd……

donderdag 5 april 2012

Vertrouwen


Bij Keet hebben we nooit ergens op hoeven wachten. Ik was zwanger van haar zodra we bedachten dat we toe waren aan een kind. Ze werd geboren toen ik nog niet eens met verlof was en was er uit voordat H. zijn gameboy-spelletje kon afronden. Ze was maar anderhalve kilo en lag drie weken op de couveuseafdeling, maar zorgen heb ik me nauwelijks om haar gemaakt. Vanaf het begin gaf ze ons het vertrouwen dat het wel goed kwam, doordat ze ons altijd een stapje voor was.
Bij Teun gaat alles anders. Teun is kampioen ‘schrik aanjagen’, om vervolgens het tegendeel te bewijzen. Teun neemt zijn tijd. Hadden wij hem al heel wat eerder in ons leven ‘gepland’, hij diende zich aan toen wij een tweede kind inmiddels hadden opgegeven. Bij de twintig weken-echo gaf hij ons een hartverzakking door allerlei afwijkingen te vertonen die later nauwelijks relevant bleken en tegen de bevalling aan bleef hij lekker overdwars in mijn buik liggen, ook al deden wijzelf en wat medici allerlei pogingen hem te laten draaien. De keizersnee die daardoor volgde liet hij ook niet zomaar over zich heen komen. Hij moest er met fors geweld uit worden getrokken, omdat hij zich lekker vacuüm aan mij vast had gezogen. Blijkbaar was het nog niet zijn tijd. En zo ging hij nog een poosje door. Een dubieuze schildklier, drie gaatjes in zijn hart. Een voetje dat nog ‘even’ rechtgezet moest worden. Dingen waar wij nogal over in zaten, maar die uiteindelijk vooral wat opstartproblemen bleken.
Ondertussen zat ik met een vergrootglas boven het jochie om te kijken of hij zich wel goed ontwikkelde en of hij net zo normaal was als andere baby’s van zijn leeftijd. Maar Teun trok zich daar niets van aan en bleef alles op zijn gemak in zijn eigen tempo doen. Waarom op je buik liggen als je zij en rug ook comfortabel zijn? Waarom gaan kruipen als je nog lekker dicht bij je moeder kunt blijven?
Ook dat kwam goed. Toen hij vond dat dat nodig was. Toen hij trek kreeg in het chipje dat iets verderop lag. Sindsdien kruipt hij als een dolle.
Hij kruipt eigenlijk zo goed, dat de noodzaak tot lopen niet groot lijkt te zijn. Zijn leeftijdsgenoten rennen al maanden in rond. Springen, dansen en staan stevig op hun benen. Maar onze Teun, die blijft liever nog wat dichter bij de grond. Of bij zijn moeder.
En alhoewel ik na 19 maanden toch moet weten dat hij het wel gaat regelen, heb ik last van ‘stemmetjes’. Kijk ik net iets te vaak naar die loslopende leeftijdsgenoten, en hoor ik mezelf een soort ‘excuses’ maken als mensen vragen ‘goh, loopt hij al?’
Elke dag neem ik me voor om niet aan deze roze olifant te denken. Maar om te kijken naar wat hij allemaal wel kan. Om niet te vergelijken. Omdat ik weet dat ieder kind zijn eigen ontwikkeling heeft. En weet dat er genoeg kinderen zijn die pas zijn gaan lopen toen ze twee waren. Ik weet het allemaal. Rationeel. Hij gaat lopen. Als hij daar zin in heeft. Tot die tijd is hij vooral een jongetje dat de grootste knuffelkont van de wereld is, dat fantastisch groeit, dat gevoel voor humor heeft, die wild wordt van eendjes voeren, dol is op zijn grote zus, als geen ander de iPad kan bedienen, bovengemiddeld veel woorden en liedjes kent en die bij iedere bekende en onbekende een lach op het gezicht tovert. En die met zijn hele hebben en houwen tegen me zegt: ‘vertrouw me nou mamma, ik ga het echt wel redden!’

Illustratie van Moniek Paus uit Relax Mama!

woensdag 21 maart 2012

Plan B. Of C.

Ik weet het. Als je moeder bent van jongen kinderen, dan kun je je beter niet te veel aan je eigen plan hechten. Toen ik research deed voor ‘Relax Mama!’ las ik in het boek Mindfulmama: loopt je dag anders dan gepland omdat je kind roet in het eten gooit, kun je het beste rustig en bewust ademhalen om daarna soepel over te stappen op plan B. Of C. Zelfmedelijden heeft geen zin, dit overkomt iedere moeder. “En,” zegt de schrijfster, “plan A bestond eigenlijk alleen nog maar in je hoofd.” Om mindful te leven kun je maar beter méégaan met de gebeurtenis en tegen jezelf zeggen: “oké, we zitten nu in plan B.”
De geschetste situaties in het boek waren een feest van herkenning. Ook ik heb regelmatig dat ik alweer De Wereld Draait Door mis omdat de kleine man niet wil slapen. Of dat beide kinderen al na één hap niet meer willen eten, terwijl ik enorm m’n best heb gedaan iets lekkers op tafel te zetten. En het is me al een paar keer overkomen dat ik me na vier dagen met kinderen verheug op een dag relaxt werken, wat vervolgens niet lukte omdat Teun weer een oorontsteking had en als een koala aan me vastgeklampt zat. Een paar doorsnee voorbeelden uit het leven van een moeder, die best op je zenuwen kunnen werken. Maar eerlijk is eerlijk, dat mindfulness-boek zorgde er toch voor dat ik iets bewuster met zulke situaties omging, en de knop makkelijker omzette.
Maar het moet natuurlijk niet té gek worden. Misschien was het ook wel de goden verzoeken om een boek te schrijven ‘om een relaxte moeder te worden, te zijn of te blijven’. Want de laatste weken heb ik het gevoel dat er ergens een hogere macht mij gniffelend zit te testen. “Jij, een relaxte moeder? Nou dat zullen we nog wel eens zien.”
Ooit, toen ik bedacht dat ik wilde stoppen met mijn vaste baan en voor mezelf zou beginnen, zag ik het helemaal voor me. Ik zou genoeg tijd hebben voor Keet en Teun, zou drie volle dagen hebben om te schrijven, tussen de bedrijven door een yogalesje meepikken en af en toe pauzeren om te hardlopen. Heel mindful allemaal. Ik was alleen even vergeten dat een kind van één best hard werken is. En dat als je een paar keer per nacht wakker wordt je helemaal geen zin hebt om overdag hard te lopen.
Inmiddels ben ik gesloopt. Zo’n dreumes die nog niet wil lopen, maar wel steeds zwaarder wordt, die een paar keer per nacht wakker wordt en het liefst bij z’n moeder is, is killing. Het is dat hij overdag zo superschattig, charmant en grappig is. En dat hij van die lieve woordjes roept, liedjes zingt en natte kusjes geeft. Anders had ik hem waarschijnlijk al lang uit het raam gegooid.
Het is een beetje hordelopen dat moederschap, maar dat is nog tot daar aan toe. Maar als kind één en man dan ook nog ziek worden als je net met elkaar op wintersport gaat (en je ’s avonds alleen in een restaurant aan de wiener schnitzel zit) en je vader in het ziekenhuis wordt opgenomen, en je dan nog slechter slaapt omdat je je zorgen maakt, en dat dan ook dat romantisch etentje en die avond sauna niet door kunnen gaan, en dat je telefoon gestolen wordt en je jezelf een dodelijke ziekte aanpraat, dan is het soms toch even te veel. Ik heb de afgelopen weken echt geprobeerd om tijd voor mezelf te maken. Ik weet best hoe belangrijk het is dat je aan jezelf denkt. Ben tenslotte niet voor niets de voorzitter van de club van relaxte moeders.
Maar wil de grapjas die boven op die wolk aan de knoppen zit te draaien ze misschien weer resetten? Ik ben er nu wel klaar mee om steeds op een plan van iemand anders over te schakelen. Kunnen we het weer even een weekje doen zoals ik wilde?

dinsdag 28 februari 2012

Bewaren


Het liefst zou ze alles bewaren. Als het aan haar lag, konden we nauwelijks nog lopen in huis, omdat al haar gemaakte tekeningen en knutselwerkjes overal in grote stapels rond zouden zwerven en er overal plastic goedkoop flutspul van verschillende marketingacties zou slingeren. Friemeltjes, frutseltjes die wij als troep betitelen doet zij het liefst in een doosje. Kettinkjes en armbandjes die ze nooit omdoet omdat ze geen ‘meisje-meisje’ is mogen onder geen beding worden weggegooid en toen ik laatst een stenciltje met een medaille erop had weggegooid, kon ik die gelukkig nog net op tijd uit de vuilnisbak vissen toen ze er naar vroeg. Oude knuffels waar ze al minstens drie jaar niet naar omgekeken heeft, of misschien wel nooit, mogen echt niet in de zak voor ‘de arme kindjes’, want die zijn opeens vreselijk belangrijk.
Maar het gaat niet alleen om het materiële. Keet bewaart ook geluiden. Op mijn iPhone staan inmiddels al een stuk of vijftig korte geluidsfragmentjes, variërend van korte zinnetjes die niet vergeten mogen worden, tot rare geluidjes of zelfverzonnen liedjes. En toen ik laatst onze tafelschikking wilde veranderen en Keet van mij aan de andere kant van de tafel moest gaan zitten, kostte dat heel wat overtuigingskracht omdat ze ‘zo aan die plek was gehecht’. En onlangs zei ze ’s ochtends vroeg tegen me: ‘wat jammer eigenlijk dat je gevoel niet kunt bewaren.’ Ik knikte instemmend en antwoordde dat dat ook de reden is dat veel mensen op mooie momenten foto’s maken. Om een gevoel vast te houden.
Aan de andere kant raakt ze ook heel makkelijk dingen kwijt. Zo weten we regelmatig niet waar haar voetbalschoenen, handschoenen, of scheenbeschermers zijn (meestal vijf minuten voordat ze naar de training moet). Zijn we al weken op zoek naar haar nieuwe blouse, die toch echt ergens in huis aanwezig moet zijn. En ik vraag me af of het Zwitserse zakmes van haar vader, waar ze ‘echt heel voorzichtig mee moest zijn’, ooit nog tevoorschijn komt. Hoe tegenstrijdig ook met het voorgaande, hier gaat ze dan weer redelijk laconiek en onverschillig mee om. Geen dikke tranen om die blouse die wij zo leuk vinden, geen paniek als haar voetbalschoenen nergens te vinden zijn. En daar snap ik dan weer niks van.
‘Welke gevoel wil jij eigenlijk vasthouden?’ vraag ik Keet iets later, terwijl ik daar ondertussen al van alles bij heb bedacht. “Hoe de handjes van Teun voelen,” zegt ze vastberaden. “Die zijn zo lekker zacht.”
Hoe waar is dat. Dat gevoel zou ik ook wel willen bewaren.

(Foto van Teun z'n handjes: Mariska Berrevoets)

zondag 26 februari 2012

Uit Raus Magazine #24

Raus Magazine #24 is uit. Hij is mooi! Hier één van mijn bijdrages.