We gingen ’s ochtends naar het zwembad met je vriendinnetje
Olivia. Aten patat met ketchup. ’s Middags gingen we met de trein naar
Amsterdam Bijlmer Arena. Omdat de Lego-film daar wel in 2D draaide maar in
Utrecht niet. We aten popcorn en maakten een foto van jou bij de
Lego-poppetjes. We reden terug met de trein en de bus. Je vertelde de
buschauffeur op de heenweg enthousiast dat we naar de film gingen. Die van de
terugweg vertelde je heel blij dat we naar huis gingen. We aten thuis pasta die
we van de buren hadden gekregen. We fietsten in het donker nog even naar de
supermarkt voor een paar boodschappen. Toen we voor de kassa stonden zong Bill
Withers het liedje ‘Lovely day’ en wij zongen mee. Ik fietste met een dikke
glimlach naar huis en bracht je even later naar bed. Ik hoefde nog niet naar
bed, ik had nog energie voor tien.
De dag was al om 05.07 uur begonnen. Het was buiten nog
verdacht stil. Jij was wakker en ik niet blij. De nacht daarvoor was je ook al
aan het spoken geweest. Ik zette Dora voor je aan op onze slaapkamer, en
draaide me demonstratief om. Daar nam jij geen genoegen mee. Jij wilde het
liefst in mij liggen. Ik had behoefte aan persoonlijke ruimte. Jij wilde jouw
benen op een bepaalde manier tegen mij aan en had ook een vastomlijnd idee over
hoe mijn armen moesten liggen. Ik rolde bijna uit bed. En dat terwijl het grote
bed verder leeg was, omdat Keet en pappa op wintersport waren. Het leek een
lange dag te worden.
Lieve Teun, wat is het toch leuk om samen met jou op pad te
gaan. Om de bus te pakken, om samen per ongeluk in de stiltecoupé te belanden.
En wat is het stom dat we toch zo vaak thuis blijven hangen. Omdat ik nog even
wat wil werken, of omdat ik moe ben. Omdat jij net zo lekker aan het spelen
bent, terwijl ik boodschappen wil doen. De dagen waarop we er op uit trekken
zijn we op ons best. Laten we vooral onthouden dat het verschil tussen een
prima middelmatige dag en een topdag vaak maar één beslissing is. De beslissing om samen de wereld te
ontdekken. Om tot actie over te gaan.