vrijdag 27 februari 2004

Part Two

Op m’n werk komt er niets uit m’n handen. En dat net nu alle zeilen moeten worden bijgesteld. Op m’n vrije dag komt er niets uit m’n handen. En dat nu ik net zo’n zin had in een dagje vrij. Maar ’t regent. Ik kan m’n bed niet uitkomen, heb een slecht humeur en ben moe. H. gaat ’s avonds de stad in. Ik besluit om wijn te gaan drinken bij D. Het moet toch nog iets worden met deze dag. Gelukkig praat D. veel. Hoef ik niets te zeggen. Behalve dat ik –by the way- al bijna twee maanden niet ongesteld ben geweest. Maar ja, dat hoeft niets te betekenen. Met zo’n onregelmatige cyclus.
We eindigen de avond na één flesje wijn. Ik kus D. welterusten en vragend kijkt ze me aan: “Tja uuh, wat moet ik nou eigenlijk hopen?”
Zaterdag besluit ik mijn weekend niet te laten verpesten door mijn lusteloosheid. Ik fiets naar de stad en mag van mezelf nieuwe kleren kopen. Mooi, dat lukt. Ondertussen belt mijn moeder dat ze zo koffie komen drinken. Ja, deze dag is zonniger dan de vorige. Ik zorg dat ik drie uur thuis ben, kan ik nog net de stofzuiger door het huis gooien. (Altijd handig voor de schoonmaakimpuls zo’n ouderlijk bezoekje.) Snel gaat de hele keuken in de vaatwasser. Knop aan, zwabber over de keukenvloer, dat ziet er weer goed uit. Ik voel me zelfs tevreden!
H. komt thuis van zijn uitstapje naar Zeist. In een tasje van Het Kruitvat zit tandpasta en de Clear Blue zwangerschapstest. En dan … staan pappa en mamma op de stoep.
Dit waren de laatste uren van mijn leven, voordat ‘Part Two’ begon. Vanaf die middag begint namelijk –toch tamelijk onverwacht – ‘De Rest’ van mijn leven. H. en ik kijken elkaar aan en kijken naar de test. Ja. Het is een plus, toch? Dat ene lijntje is niet zo duidelijk, maar het is een lijntje. Toch? Verdwaast ploffen we op de bank. Verdwaast kijken we elkaar aan. Wat nu? Videootje huren?
Op mijn werk komt nog steeds niet uit mijn handen. Opeens zijn alle symptomen duidelijk. Ik sms P: “Concentratieproblemen, hoort dat er ook bij?” Haar antwoord: “ha ha, ik zeg hartstikke zwanger!” Ik kan achter mijn bureautje een klein glimlachje niet onderdrukken.
En dan komen in rap tempo de hongeraanvallen. Misselijkheid. Het slechte humeur blijft met regelmaat terugkomen. Niets lukt. Frustraties. Zelfs mijn kookinspiratie is weg. En H. maar lachen om het nieuwe karakter van zijn oude vriendin.
In de weken die volgen brengen we langzaamaan onze naasten op de hoogte. Iedereen is blij, verrast en gelukkig. Bij iedere keer dat we het vertellen gieren de zenuwen door mijn lijf. We maken de pappa’s en mamma’s gelukkig. Zussen en broer opgetogen. Kleine nichtjes geven kusjes op de nog-niet buik. Kleine neefjes zijn nog te klein om het te begrijpen. En ik? Ik ga er maar van uit dat het de hormonen zijn. Deel twee wordt vast net zo leuk als deel één.

zondag 8 februari 2004

Stappenplan

Linda de Mol is veertig en die heeft nog niet zo lang geleden een kind gekregen. En J. Ook veertig en net een bijzonder gezond kind gebaard. S. is 37, C. 36. Doe mij meer verhalen van moeders die niet meer in de twintig zijn. P. is zwanger. Shit, een stuk jonger dan ik. A: zwanger. Ook jonger. Nou ja, die is toch zeker ook al 31.
Wanneer komen die moedergevoelens van mij? Toen ik 32 werd wist ik het: nu moet ik er echt eens over beginnen tegen H. Uuuh, als we op reis zijn, dan heb ik daar genoeg tijd voor. Zo gezegd, zo gedaan. In de straten van Chiang Mai (tweede stad van Thailand) terwijl we het over onze volgende grote reis hebben, durf ik er eindelijk over te beginnen. “Uuh …(stilte), die reis hè, over twee jaar…. misschien moeten we ook nog ergens anders rekening mee houden, gezien mijn leeftijd en zo…” Toen dat er uit was, viel het daarna allemaal wel mee. H. leek het te begrijpen, gooide zijn antikinderwens dan toch maar overboord en tijdens de busreis naar de grens van Laos vermaakten we ons met kindernamen verzinnen. Ik bedoel: jongensnamen. Zo, stap één was gezet. Het grote woord was er uit. Grote meid. Dan mag stap twee wel weer even wachten. Maar, als ik 33 wordt dan moet ik het er echt weer eens over hebben. En zo geschiedde. Plotseling is het 24 oktober. Morgen ben ik jarig. In mijn hoofd flikkert het getal 33 als een groot neonreclameboord aan en uit. Ik wil geen drieëndertig worden. Drieëndertig worden betekent grote-mensen-dingen zeggen. En grote-mensen-beslissingen nemen. Drieëndertig is geen tweeëndertig meer. En voor je het weet is er weer een jaar voorbij: vierendertig.
Ondertussen stromen de geboortekaartjes binnen. Nog steeds geen moedergevoelens. Niks. Geen biologische klok. Wel een leeftijdsklok die verder tikt. En een vriend. En een goede baan. En een groot huis. En geen excuses.
Het is één dag voor mijn verjaardag en ik neem H. mee uit eten. We zitten bij Luce en eten als voorgerecht tempura. H. zegt: “P. en W. zijn zwanger”. In mijn ooghoek knippert die grote drieëndertig. Nu kan ik er makkelijk over beginnen. Mijn risotto valt tegen. H. snapt dat ik niet te lang wil wachten. “Maar dat betekent niet nú… toch?” Ok, stap drie kan nog wel even wachten. Boet, Wiep, Amalia en Jiri worden geboren en inmiddels is 2004 al lang en breed aangebroken. Het blijkt dat er vorig jaar in Nederland de laagste bevolkingsgroei was sinds 1984. En ik maar denken dat we midden in een soort babyboom zaten. Tja, een kwestie van perceptie.