donderdag 5 april 2012

Vertrouwen


Bij Keet hebben we nooit ergens op hoeven wachten. Ik was zwanger van haar zodra we bedachten dat we toe waren aan een kind. Ze werd geboren toen ik nog niet eens met verlof was en was er uit voordat H. zijn gameboy-spelletje kon afronden. Ze was maar anderhalve kilo en lag drie weken op de couveuseafdeling, maar zorgen heb ik me nauwelijks om haar gemaakt. Vanaf het begin gaf ze ons het vertrouwen dat het wel goed kwam, doordat ze ons altijd een stapje voor was.
Bij Teun gaat alles anders. Teun is kampioen ‘schrik aanjagen’, om vervolgens het tegendeel te bewijzen. Teun neemt zijn tijd. Hadden wij hem al heel wat eerder in ons leven ‘gepland’, hij diende zich aan toen wij een tweede kind inmiddels hadden opgegeven. Bij de twintig weken-echo gaf hij ons een hartverzakking door allerlei afwijkingen te vertonen die later nauwelijks relevant bleken en tegen de bevalling aan bleef hij lekker overdwars in mijn buik liggen, ook al deden wijzelf en wat medici allerlei pogingen hem te laten draaien. De keizersnee die daardoor volgde liet hij ook niet zomaar over zich heen komen. Hij moest er met fors geweld uit worden getrokken, omdat hij zich lekker vacuĆ¼m aan mij vast had gezogen. Blijkbaar was het nog niet zijn tijd. En zo ging hij nog een poosje door. Een dubieuze schildklier, drie gaatjes in zijn hart. Een voetje dat nog ‘even’ rechtgezet moest worden. Dingen waar wij nogal over in zaten, maar die uiteindelijk vooral wat opstartproblemen bleken.
Ondertussen zat ik met een vergrootglas boven het jochie om te kijken of hij zich wel goed ontwikkelde en of hij net zo normaal was als andere baby’s van zijn leeftijd. Maar Teun trok zich daar niets van aan en bleef alles op zijn gemak in zijn eigen tempo doen. Waarom op je buik liggen als je zij en rug ook comfortabel zijn? Waarom gaan kruipen als je nog lekker dicht bij je moeder kunt blijven?
Ook dat kwam goed. Toen hij vond dat dat nodig was. Toen hij trek kreeg in het chipje dat iets verderop lag. Sindsdien kruipt hij als een dolle.
Hij kruipt eigenlijk zo goed, dat de noodzaak tot lopen niet groot lijkt te zijn. Zijn leeftijdsgenoten rennen al maanden in rond. Springen, dansen en staan stevig op hun benen. Maar onze Teun, die blijft liever nog wat dichter bij de grond. Of bij zijn moeder.
En alhoewel ik na 19 maanden toch moet weten dat hij het wel gaat regelen, heb ik last van ‘stemmetjes’. Kijk ik net iets te vaak naar die loslopende leeftijdsgenoten, en hoor ik mezelf een soort ‘excuses’ maken als mensen vragen ‘goh, loopt hij al?’
Elke dag neem ik me voor om niet aan deze roze olifant te denken. Maar om te kijken naar wat hij allemaal wel kan. Om niet te vergelijken. Omdat ik weet dat ieder kind zijn eigen ontwikkeling heeft. En weet dat er genoeg kinderen zijn die pas zijn gaan lopen toen ze twee waren. Ik weet het allemaal. Rationeel. Hij gaat lopen. Als hij daar zin in heeft. Tot die tijd is hij vooral een jongetje dat de grootste knuffelkont van de wereld is, dat fantastisch groeit, dat gevoel voor humor heeft, die wild wordt van eendjes voeren, dol is op zijn grote zus, als geen ander de iPad kan bedienen, bovengemiddeld veel woorden en liedjes kent en die bij iedere bekende en onbekende een lach op het gezicht tovert. En die met zijn hele hebben en houwen tegen me zegt: ‘vertrouw me nou mamma, ik ga het echt wel redden!’

Illustratie van Moniek Paus uit Relax Mama!