maandag 3 december 2012

Een issue met slapen

Daar lig ik dan, met al m’n goede voornemens. Te staren naar het plafond met een wakkere peuter naast me. Het is half vier ’s nachts. Ergens in de verte hoor ik heel zacht een alarm afgaan en ik voel me boos en opgefokt.
Ik had het me nog zo voorgenomen. Ik word niet meer boos als ik te vroeg wakker word. Ik word niet chagrijnig van gebroken nachten. Ik ga niet elke avond naar bed met de wens om nu eens een hele nacht door te slapen. Want dat zit er blijkbaar op dit moment niet in. En daar moet ik misschien maar mee leren leven in plaats van me er tegen te verzetten, zoals de afgelopen maanden.

Toen ik laatst een week op vakantie was zonder kinderen was dat ook waar ik zo naar uitkeek: doorslapen! Het mooie weer, de cultuur en het weerzien met vrienden waren mooi meegenomen, maar het slapen. Daar hunkerde ik naar.

Dus toen ik daar ook al na een paar uur slaap wakker werd, vond ik dat irritant. Ook al kon ik me weer omdraaien. Ik was niet meer gewend om uit te slapen, dus dat was ook in een weekje niet opnieuw aan te leren. De vakantieweek vorderde. En in plaats van dagen te luieren en slapen gingen we op ontdekkingstocht, bezochten we musea, belachelijk grote winkelcentra, de hoogste toren van de wereld, de leukste restaurantjes, verschillende souks en ontbeten we met Emiraten. Hier en daar pakten we een rustmomentje, maar we waren toch vooral aan het doen. En ik kwam vol energie thuis. 

In het vliegtuig terug las ik een stukje tekst in de Happinez van Barbara Tammes (schrijver van het ‘Handboek voor het bouwen van je eigen luchtkasteel’). Ze schreef: “Word verliefd op de tijd. […] In plaats van je er tegen te verzetten, de tijd te vervloeken, loop je samen op. Hand in hand. Bedenk als je ’s ochtends de wekker hoort: ha goedemorgen tijd, daar ben je weer.[…]” En toen wist ik het. Dat slapen, daar moest ik me maar bij neerleggen. Ik word misschien wat labiel van weinig slaap, maar ik functioneer verder prima. Ik krijg m’n werk af, hou het gezin aardig draaiende en doe tussen de bedrijven door ook nog leuke dingen. Dus ik laat me niet meer gek maken. Ik kijk niet meer direct op de wekker als Teun me ’s nachts wakker roept. Ik neem hem gewoon bij me en we slapen weer met een glimlach door. En als ik ’s ochtends vroeger wakker word dan noodzakelijk dan bedenk ik heel vriendelijk ‘wat fijn dat ik nog even kan blijven liggen’. Dat was dus het plan.

Tot nu. Want nu ben ik al bijna een uur wakker. Is het midden in de nacht en roept Teun ook al een half uur dat hij melk wil. Die glimlach is ver te zoeken. Ik wil geen melk maken, ik wil slapen. Ik wil morgen helder zijn, want ik heb veel werk waar ik mijn hoofd bij moet houden de komende dagen.
“Mellukkie”, hoor ik nog eens naast me en ik ben het zat. Ik stamp naar beneden om van het gezeur af te zijn. Ik ben boos op de wereld (niet op Teun), ik ben niet verliefd op de tijd en ben klaarwakker. 
Uiteindelijk val ik toch nog een uurtje in slaap en functioneer ik die dag nog redelijk goed. Maar toch. 
Ik ga mijn goede voornemens weer oppakken. Met een glimlach de nacht door, slapend of wakker. 


Deze blog verscheen eerder op www.mentaalvitaal.nl