‘Teken maar een rondje,’ zegt de mevrouw van het
consultatiebureau tegen Teun. Het is zijn laatste bezoekje hier, want volgende
maand wordt hij vier. De dokter tekent zelf een keurig rondje en geeft Teun een
potlood. Op dat moment schieten er ongeveer twintig gedachten door mijn hoofd,
variĆ«rend van ‘oh shit we hadden toch vaker thuis moeten tekenen’ tot ‘weet hij
eigenlijk wel hoe hij een potlood moet vasthouden’ en ‘straks gaat ze ook nog
vragen of hij al kan knippen.’
Teun pakt het potlood aan en zet voorzichtig een paar lichte
krassen naast het rondje van de dokter.
Met samengeknepen billen wacht ik op het oordeel.
‘Dit kunnen meisjes vaak al eerder dan jongens,’ zegt de
arts vriendelijk. En ze begint een heel verhaal over haar eigen zoon die nog
geen schaar kon vasthouden toen hij naar de basisschool ging en dat ze als
kleuter helemaal niet met hem had geoefend met tekenen, terwijl ze dat wel
altijd aan de ouders op haar consult vroeg.
Ik ga opgelucht naar huis. En neem voor de zekerheid toch
wat tekenspullen mee op vakantie.