woensdag 30 maart 2011

Short story 5: Attentie buurtpreventie

Mevrouw De Vries schept twee schepjes koffie in de filter, vult het waterreservoir en doet het koffiezetapparaat aan. Haar buurvrouw had haar gezegd dat ze beter zo’n modern apparaat kon kopen. Met van die pads. Dat zou makkelijker zijn als je slechts één of twee kopjes hoeft te zetten. Maar mevrouw De Vries houdt liever vast aan het oude, het bekende.
De geur van de koffie verspreidt zich door haar appartement op de derde verdieping. Als de koffie klaar is, gaat ze met haar kopje aan tafel zitten. Het is dinsdag. Dinsdag is één van de drukste dagen van de week. De leerlingen van de hogeschool aan het einde van de straat fietsen in een lange stroom naar de verschillende gebouwen. Ze had het vijf jaar geleden afschuwelijk gevonden dat de school in haar wijk gebouwd werd. Al die studenten, al die drukte voor de deur. Maar inmiddels is het vertrouwd. De intocht ’s ochtends om half negen en de grote uittocht om vijf uur. Het geeft ritme aan de dag. En zo heeft ze iedere ochtend een vertrouwd schouwspel bij haar eerste kopjes koffie.
Er draait een donkerblauwe Volkswagen het parkeerterrein van het appartementencomplex op. Deze auto is niet van één van de bewoners. Ze weet precies wie hier wonen en wie in welke auto rijdt. Ze weet ook wie er uit deze auto zal stappen. Die dame heeft ze vorige week ook al een keer gezien. Een dame in mantelpak. Iemand die er in ieder geval uitziet alsof ze niet hoeft te beknibbelen op parkeergeld. Maar dat wel doet. Ze heeft vorige week voor de zekerheid het kenteken van de auto genoteerd.
Mevrouw De Vries drinkt haar kopje koffie leeg. Sneller dan gebruikelijk. Ze wil nu eerst het briefje typen en naar beneden brengen. De Libelle die voor haar ligt moet maar even wachten. Die leest ze morgenochtend wel uit.
Ze pakt de typemachine uit haar kast en draait er een wit vel in. Langzaam maar vastberaden komen de woorden op papier. Mevrouw De Vries houdt van typen. Houdt van iedere slag die een letter vormt. Het is al weer een tijdje terug dat ze haar laatste brief schreef. Eigenlijk schrijft ze steeds minder. Ze eindigt de brief met een vriendelijke groet, draait hem voorzichtig uit de machine en vouwt hem zorgvuldig dubbel.
Ze loopt naar de kapstok, trekt haar jas aan, draait de deur van het slot en met de brief en haar sleutelbos in haar handen vertrekt ze naar beneden.
Op straat is de rust teruggekeerd. De studenten zitten in de les, de werkende mensen op hun kantoor. Ze steekt de parkeerplaats over naar de zojuist geparkeerde Volkswagen. De brief klemt ze onder de ruitenwissers. Dan kijkt ze om zich heen. Pakt haar sleutelbos en loopt met de scherpste sleutel van de bos langs het linkerportier van de auto. Tevreden luistert ze naar het krassende geluid van de sleutel op de lak van de auto. Zonder om te kijken loopt ze rustig terug naar huis.

dinsdag 1 maart 2011

Short story 4: Ontmaskerd

Kort verhaal geschreven voor Opium Verhalenwedstrijd. Uitslag 15 maart 2011.

Ontmaskerd

Ze noemden haar een zondagskind. Omdat het haar vaak meezat en omdat ze vaak op het juiste moment op de juiste plek was. Ze was inderdaad op zondag geboren.
Ze duwt de deur van de jaren ’70 flat open. Een ammoniaklucht komt haar tegemoet. Ze loopt naar de lift en drukt op de knop.
Ze had het nooit als bijzonder ervaren dat ze zulke goeie cijfers haalde op school, of dat ze voor alle feestjes werd uitgenodigd. Het was vanzelfsprekend geweest dat zij de leadzangeres van de schoolband werd. En het liep gewoon zo dat de band succes kreeg.
“Jij hebt ook altijd mazzel,” zeiden ze, toen ze een muziekbeurs kreeg. En ze hadden gelijk.
De lift komt met een klap tot stilstand en ze trekt de zware liftdeur open. Net voordat de deur dichtvalt, wordt hij opengetrokken. Een lange donkere man stapt de ranzige lift binnen. Ze zeggen niets tegen elkaar en ze drukt op de knop van de twaalfde verdieping. Hij moet naar zeven.
Hij doet haar aan haar eerste zangleraar denken. Hun ogen kruizen elkaar en in een reflex kijkt ze weg. François zag vanaf het begin een goede zangeres in haar. Ze had hem niet geloofd. Ze was altijd een middelmatige zangeres geweest. Met een middelmatige uitstraling.
Zou hij naar haar kijken? Ze durft niet op te kijken, durft François niet aan te kijken. Ze kan hem niet uitleggen wat ze in deze lift, in deze flat doet. Zou hij haar carrière gevolgd hebben? Zou hij weten dat ze tegenwoordig hits scoort?
Ze zijn op zeven. De deur gaat open en hij verdwijnt. Ze is weer alleen.
“Wie dit leest is een hoer,” staat op de muur. Ze kijkt weg. De woorden blijven in haar hoofd tollen.
De twaalfde, de lift staat stil. Ze stapt uit en loopt naar het einde van de gang. “Verboden toegang” leest ze en duwt tegen de deur. Niks. De deur naar het dak is op slot. Ze heeft heus niet altijd geluk.
Maar het geeft niet. Want ze voelt zich sterk. Ze heeft eindelijk een eigen keuze gemaakt. Haar hele leven is haar overkomen, maar nu heeft ze zelf de touwtjes in handen.
Ze draait zich om naar de galerij. Nog een paar passen en dan is het zo ver. Ze loopt naar de balustrade. Met twee handen op het hekwerk kijkt ze voor zich uit. De wereld lijkt ver weg.
Vanmorgen heeft ze alles op papier gezet, is ze eindelijk eerlijk geweest, voordat ze door de mand valt, ontmaskerd wordt. Ze kan niet langer doen alsof.
Met haar linkerhand tast ze in de diepe zak van haar jas en houdt het doosje met haar oude leven vast. Het is genoeg geweest. Zodra ze deze brief heeft uitgestrooid over de stad, zodra haar oude ‘ik’ is weggewaaid, is er ruimte voor een nieuw leven. Haar nieuwe leven.
Met een ruk zwaait haar linkerhand door de lucht. De as van de brief zweeft weg. Ze lacht. De galerij lacht mee.