“Pas maar op. Straks word je nog gelukkig.” Met
lachende ogen kijkt hij over zijn brilletje heen naar mij. Na maandenlang
wekelijks in de stoel tegenover hem te hebben gezeten om mijn hart te luchten,
uit te huilen en vooral ook veel naar hem te luisteren, geeft hij me deze
waarschuwing. Met een groots gebaar neemt hij zijn bril van zijn hoofd en wacht
mijn reactie af. Ik lach en denk dat ik hem geloof.
Ik weet niets eens meer hoelang het was dat ik
wekelijks naar de stad fietste voor mijn therapiesessies. Wat ik wel weet is
dat het even wennen was, maar vooral dat het een hele verademing was. Wekelijks
je ei kwijt kunnen zonder schuldgevoel. Wekelijks wijze raad. Geen adviezen die
je van je beste vrienden ook kunt krijgen, maar een andere blik die verder gaat
dan je eigen logische gedachten. Die dus heel vaak niet logisch blijken te
zijn.
Mijn steun en toeverlaat – we noemen hem Frits –
kende geen wachtlijst toen ik hem voor het eerst belde in grote paniek. Frits
kon ik in geval van nood altijd storen, zelfs als hij vakantie vierde op de
Waddenzee met vrouw en kind. Frits zei eigenlijk altijd slimme dingen, kwam met
hilarische voorbeelden en zijn stem deed me sterk denken aan die van Bert van
Ernie.
Na – pak ‘m beet – anderhalf jaar werden de
bezoekjes iets minder frequent en kon ik het op een gegeven moment ook zonder
Frits. Ik was van mijn angst- en paniekaanvallen af en had mijn draai weer
gevonden. Er waren geen grootse en schokkende dingen aan het licht gekomen,
maar ik had dankzij de therapie een realistischer zelfbeeld gekregen, een
realistischer beeld van mijn naasten en een realistischer beeld van mijn
verleden. En dat hielp om meer mezelf te zijn, zonder angst.
Maar blijkbaar hoort het ook bij mij om soms
toch weer even de weg kwijt te zijn. Dan bel ik schoorvoetend Frits.
Zo belde ik hem anderhalf jaar geleden ook in
grote paniek. Een paar dagen eerder hadden we gehoord dat Teun (toen een maand
of vier oud) drie gaatjes in zijn hart had en naar alle waarschijnlijkheid zeer
snel een openhartoperatie zou moeten ondergaan. Ik wist niet waar ik het zoeken
moest van angst. Mijn kleine mannetje op de intensive care, aan allemaal
slangen en apparaten die zijn hartfunctie over zouden nemen. Hoe moest ik
daarmee omgaan. Frits luisterde rustig naar me en leefde zich in. Hij vertelde
me dat mijn angst volledig normaal was. Hier was geen sprake van een psychisch
probleem. Hier was sprake van een reële angst, die iedere ouder zou hebben.
Geen reden voor een bezoek aan hem. Hij gaf me drie tips die ik mijn leven niet
zal vergeten:
1. Laat je altijd goed
informeren. Stel alle vragen die je vragen kunt aan de artsen.
2. Als het daadwerkelijk mis
is: accepteer het! (hoe moeilijk dat ook is).
3. Praat erover met je
vrienden (‘want die heb jij genoeg,’ voegde hij toe).
Ik nam deze wijze woorden ter harte en Teun
bleek op wonderbaarlijke wijze te genezen en hoefde nooit geopereerd te worden.
Ik leefde dus weer gelukkig voort.
Soms komt er toch een minder reële paniekaanval
om de hoek kijken. En zo kan het zijn dat ik weer in de stoel tegenover hem
beland. Ik zie het maar als een jaarlijks APK’tje. Blijkbaar heb ik die af en
toe nodig. Godzijdank is daar dan Frits, die mij weer op het rechte pad zet. En
dat is fijn. Zo fijn dat ik eigenlijk iedereen zo zijn eigen Frits gun.
Dit blog verscheen eerder op www.mentaalvitaal.nl