vrijdag 8 december 2006

Tanig

Scène 1. Plaats: Italië, Adriatische kust. Een moeder zit te eten met haar twee tienerdochters.
Scène 2. Plaats: Oostenrijk, Tirol. Een camping en een ingesneeuwde caravan in Oostenrijk. De moeder, dochters en het vriendje van de oudste graven de caravan uit en zoeken de voordeur.
De moeder en de dochters doen het goed. Er is geen vader bij, maar met z’n drieën hebben ze het ook goed naar hun zin. “Ze komen niets te kort, ze hebben alles…”
Dacht ik.
En zo ben je opeens twintig jaar verder. En zit je tegenover een haptotherapeute. Die je redelijk voor de hand liggende vragen stelt over je jeugd. “Wat herinner je je vooral van die tijd? Wat voor soort kind was je?” De antwoorden zijn niet altijd even logisch en gestructureerd. Maar dat hoeft hier niet, ik zit niet op mijn werk, geef geen presentatie. Ik zeg vooral wat er aan herinneringen omhoog plopt. Eén van de dingen die ter sprake komt is een uitspraak van mijn vader: “Eerst denken, dan doen”. Vervolgvraag: “Heb je nu in je eigen gezin ook van die typische uitspraken die bij jullie gezinnetje horen?” Ik denk na. Geen typische uitspraken, maar wel onze geheime teken voor “luv joe”, ons eigen liedje, onze flauwe grapjes, onze belachelijke bijnamen, verbasterde woorden en zinnen. Onze eigen cultuur. We zijn wel ons eigen eenheidje, een eigen lichaam, dat lekker functioneert. Veilig en vertrouwd.
Mijn uur zit er op. Er is veel besproken. Ik fiets naar huis, rij vervolgens naar mijn werk en laat mijn herinneringen en gedachten even voor wat ze zijn. Maar gedurende de week spinnen ze als verdwaalde puzzelstukjes in mijn hoofd. We hebben zo veel verschillende dingen besproken en ook zoveel wat met elkaar te maken heeft. Het is druk in mijn hoofd. De gedachten gaan met me aan de haal. De puzzel is nog niet in elkaar gevallen.
Ik zie de moeder en de dochters weer, tijdens de vakanties naar Italië en Oostenrijk. Ik kijk naar ze, alsof ik er een beetje boven zweef. Het plaatje klopt niet. Het wringt. Het voelt geamputeerd. Het gezin is niet de eenheid die het hoorde te zijn. Maar de moeder en de dochters gedragen zich kranig. Ook met één been gaat het leven gewoon door. Ons krijg je er niet onder. We hebben ons altijd kranig gedragen.
Ik begin de puzzel te begrijpen.
“Je voelt een beetje, ja hoe zal ik het zeggen….” zei D. één van de eerste keren dat ik op de haptotafel lag. “Je voelt een beetje tanig. Niet zacht.” Ik herken het nu. Zoals ik tijdens mijn puberjaren gewend was, zo heb ik de afgelopen jaren doorgeleefd. Er is behoorlijk wat gebeurd, maar ik heb me er goed doorheengeslagen. Dacht ik. Maar niets bleek minder waar toen ik vol stress op een palmenstrand in Bali zat. Niet wetend waar ik het zoeken moest. Het tanige lijf had het gehad. En langzaam begin ik het te begrijpen: het is tijd om te smelten.

1 opmerking: