woensdag 11 maart 2009

Virus

Het begon een tijdje terug. Toen ik weer een keertje in de kroeg was op vrijdagavond. Ik was met rokers en ondervond voor het eerst de gevolgen van het nieuwe rookbeleid. Ik zat namelijk opeens alleen aan de stamtafel. De rokers stonden in de kou op het terras. Ik bleef niet lang alleen. Naast mij plofte een vage bekende uit mijn studentenverleden. Ik had hem niets te melden. Hij zag er nog precies uit als in de studententijd, slechts een paar kilo zwaarder. Hij vertelde wat hij zoal had meegemaakt de laatste jaren en er ontstond ook een gesprek over mijn recente verleden en daarbij behorende flashbacks. Een gesprek dat ik eigenlijk niet wilde (te persoonlijk), maar wat ik op de een of andere manier niet teruggedraaid kreeg. Opeens zei de vage bekende: “je zegt steeds zeg maar. Daar moet je eens mee ophouden.” Ik verwenste hem in stilte. Wat dacht die gast wel niet? Desondanks zette ons gesprek zich voort en betrapte hij mij op steeds meer “zeg maars”. Hij was irritant, maar had wel gelijk.
En sindsdien is er geen houden meer aan. Ik kan niet meer normaal naar mensen luisteren. Want ik blijk niet de enige die dit vaak zegt. En de vage bekende was niet de enige die het was opgevallen. Een paar weken later werd er in de NRC Next in de rubriek ‘taal voor de mensen’ ook een column aan gewijd. Hierin de uitleg dat we het zeggen omdat we “in het leven altijd graag een slag om de arm houden. O wee als je ergens aan gehouden zou kunnen worden.” Tja, dat kan zeg maar waar zijn. Maar is het dan nodig om het in bijna iedere zin te zeggen? Gaan we op Amerikanen lijken die overal “it’s like” of “you know” tussen proppen?
Ik mag dan wel neerlandicus zijn, ik ben geen taalpurist. Het maakt mij niet uit hoe je iets zegt, het maakt me niet uit of iemand taalfouten maakt. Als we elkaar maar begrijpen. Maar het “zeg maar-virus” laat me niet los. Ik leid er onder. Ik ben een dwangmatige zeg maar-teller geworden. Kan me niet meer concentreren tijdens mijn werk, omdat ook mijn collega’s het virus onder de leden blijken te hebben. Kan geen talkshow op TV meer kijken zonder te tellen. En zelfs tijdens mijn cursus “verhalen schrijven” gisteren zat de feedback van onze schrijfmeester vol met ZM’s. Zonde. Hij had een goed verhaal. De slag om de arm was niet nodig.
Ik sluit me bij mijn tussentijdse conclusie dus toch maar aan bij de “slag om de arm-verklaring”. Het lijkt er namelijk wel op dat hoe onzekerder iemand is, des te meer ZM’s er in een verhaal voorkomen. Heb je net op je poker-face geoefend en je blos onder controle wordt je getroffen door dit virus. Best balen.

2 opmerkingen:

  1. Ik zeg maar zo....zeg maar...mooi stukje!
    Wim.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hmmm - and it's not just the Americans. Have you HEARD the English and their "you know what I mean", (actually, no - it's "ya know wha' i meeeean", spoken through the nose with little, if any, lip movement...) peppering every single sentence in the complete absence of the better adjusted TAG QUESTION ("...aren't we?" "...don't you?" and so on.
    I blame the Beckhams. For everything, actually...
    Dikke zoen, Els-chan, K

    BeantwoordenVerwijderen